588
Het bovenstaande door de Kamer ter kennis van den legercommandant
gebracht zijnde, opdat ten aanzien van de verantwoording der hierbedoelde
goederen eenvormig zoude worden gehaudeld, werd naar aanleiding
daarvan door den legerbevelhebber aan alle afdeelings- en gewestelijke
militaire commandanten eene aanschrijving, d.d. 2 April 1902 no. 1139/e,
gericht, bepalende dat ten aanzien van de verstrekking in bruikleen, enz.
van bovengenoemde voorwerpen voortaan moest worden gehandeld op
gelijke wijze als voor de bij 20 van het militair tarief no. 24 bedoelde
goederen is voorgeschreven.