556
bestaat evenwel hierin, dat deze een integreerend deel van den troep
compagnie, bataljon vormen, daarbij behooren, ook organiek,
en alleen gebruikt worden voor opdrachten, waarvoor bijzondere
eigenschappen geëischt worden, die niet in iedereen zijn te ontwik
kelen. Ze krijgen dan ook in hun dienst als „jager" 15 tot 25 ct.
per dag extra, omdat zij, zelfstandig optredende, geheel in eigen
onderhoud moeten voorzien.
Ten slotte de vraag of eene dergelijke instelling voor ons
leger van nut kan zijn. Ik geloof dat het niet moeilijk is
daarop een antwoord te geven. Wie kennis gemaakt heeft
met de maréchaussée en met onze wielrijders, zal het nut van
een groep op die wijze geoefende menschen per bataljon gereedelijk
erkennen. Onze krijgsverrichtingen maken voortdurende over
plaatsingen noodzakelijk, waaronder de oefening van het ge
heel moet lijden. Daaraan is nu eenmaal niet te ontkomen.
Doch wat voor het geheel niet mogelijk is, kan het wel zijn
voor enkele geschikte individuen, die bovendien gemakkelijker
kunnen en dan ook moeten worden aangehouden. In kuststre
ken is hun taak kust- en accesbewaking, roeien, zeilen, jacht
op krokodillen, verkenningen te water en te land, doorsteken
van accessen en 't maken van andere hindernissen, seinen met
vlaggen, lichten en heliograaf en wat dies meer zij. In bergstre
ken optreden als echte woudloopers en jagers, waaraan de moei.
lijkste opdrachten uit den verkennings- en kondschapsdienst
kunnen worden opgegeven. Daartoe zijn onze tijgerjachtcom-
mando's op weg, mits dezelfde personen daarvoor blijven aan
gewezen, verwisseling alleen naar behoefte en dan nog geleidelijk
plaats heeft en de verkregen ervaring ook hij mil. oefeningen
wordt benut. Hen bereden te maken is niet noodig, doch wel,
dat een gedeelte kan wielrijden of op een inl. paard zitten, om
vroeger aangegeven redenen.
3 a 4 man per comp., dus 12 tot 16 man per bataljon, tweemaal per
week voor dergelijke opdrachten te laten oefenen, zal de sterkte van
het geheel niet schaden en een kern vormen van onschatbare waar
de, steeds geschikt en gereed om het gevaarlijkste en moeilijkste
werkte doen. Voor groote garnizoenen, als Batavia en Tjimahi, is het
in 't belang van de opleiding één commando te vormen, dat bij veld-
oefeningen steeds geheel of gedeeltelijk, naar behoefte, meegaat.