581 Neen, de bepaling moest luiden: „De groepen en halve groe pen (brigades en groepen) bestaan steeds uit dezelfde personen." Want slechts op die wijze behoudt men het zoo noodige tactisch verband. Wordt de halve groep te klein, dan rukt steeds een groep uit. Is één groep te klein, dan twee groepen, enz. Door te kleine groepen aan te vullen uit andere groepen gaat het tac tisch verband verloren, terwijl daaraan bovendien nog het nadeel is verbonden, dat kader noch manschappen elkander kennen. En juist door het handhaven van die bepaling, dat de manschappen eener brigade steeds bij elkaar blijven, ook na wederindeeling bij het korps na evacuatie, verkrijgt men bij de maréchaussée die goede en krachtige brigades. Waarom verder de oudste luitenant groep 1, 2 en 3, de vol gende 4, 5 en 6 en de jongste 7 en 8 onder zijn commando heeft, en dus deze indeeling geheel moet afwijken van die, aan gegeven in den inwendigen dienst, is mij evenmin duidelijk. Uitrusting per groep d. één tandoe (zeil en bamboe los mede te nemen). De bamboe kan, in de vlakte optredende, gevoegelijk worden thuis gelaten. Verpleging sajoeran weet de Amboinees overal te vinden." De inlander zeker niet? Voor groote tochten zijn 50 dragers uitgetrokken, terwijl geen enkele drager rijst voor den troep mede voert. Vermoedt de schrijver op groote tochten overal rijst te kunnen opkoopen? Op groote tochten moet aan de dragers worden toegestaan hun tikar mede te voeren. Een ieder, die groote tochten heeit medegemaakt, weet dat het toch gebeurt en dat een tikar niet alleen als lig-, maar ook als dekmateriaal wordt gebezigd. Het dagelijks uitkeeren van een klein bedrag in geld is te velde ondoenlijk. Beter komt 't mij voor aan den man, om •de maand of 14 dagen, een voorschot te geven. Hoofdstuk I. zoodanig, dat zij zooveel mogelijk steeds hetzelfde nummer hebben."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 597