613
Was het bij kleine detachementen mogelijk versch vleesch te
verstrekken, dan was dikwijls geen fuselier voldoende op de hoogte
van het slachten. Zou het niet mogelijk zijn in het garnizoen de
manschappen hierin eenigszins te onderrichten, bv. door hen en
kele dagen te employeeren bij den leverancier van vleesch. Deze
toch zal ook vaak geiten en varkens slachten. De manschappen,
die in het slachten eenige bedrevenheid toonen, worden dan gelij
kelijk over de sectiën verdeeld.
Verband. De A. O. 1900 No. 114 handelt over het meenemen
van verband te velde. Volgens deze A. O. wordt aan elke sectie
infanterie één verbandtaschje meegegeven. Het wordt medege
voerd door die militairen, welke daartoe door de bataljons-, korps-
of detachementscommandanten worden aangewezen. Bij de ver
strekking zullen deze militairen bekend gemaakt worden met de
wijze van gebruik. Worden te velde andere militairen aangewe
zen, dan zal het mogelijk zijn, dat deze onbekend zijn met de wijze
van gebruik.
Voor elke sectie draagt dus één man het taschje, of, bij verdeeling
in pakjes, drie man per sectie ieder een pakje. De sectie is dus af.
hankelijk van de aanwezigheid van één of wel van drie manschap
pen. Wanneer verband noodig blijkt, kan het dus gebeuren, dat
het niet aanwezig is. De inhoud van het verbandtaschje is m. i.
onvoldoende voor een sectie.
Bij de gehouden oefeningen werd alleen het hoog noodige aan
verband meegenomen; bij enkele bleek de meegenomen hoeveelheid
onvoldoende.
De driehoekige verbanddoek voldeed minder goed.
Behalve voetwonden kwamen enkele gevallen van koorts voor en
het gebeurde ook wel, dat enkele fuseliers zich hadden doorgeloo-
pen. Zou het daarom niet gewenscht zijn per man mee te nemen
1 (een) rolletje verbandkatoen (lengte en breedte zooals in hos
pitalen voorkomt. Bij dit verbandkatoen behoeft men geen spel
den te gebruiken. Het kan desnoods gewasschen en na droging
weer gebruikt worden.);
wat ontvette watten;
eene kleine hoeveelheid Engelsch pluksel;
15 chininepillen in een klein fleschje;