- 46
De besluiten in het Boerenleger werden, zooals bijna vanzelf
spreekt, niet genomen door den hoogstaanwezenden officier, doch
door een krijgsraad, samengesteld uit alle commandanten, veld-
kornets en oudere officieren. Alleen dezen hadden een stem,
doch alle burgers, die zulks wenschten, konden komen toehooren,
terwijl hun ook werd toegestaan aan de beraadslaging deel te
nemen. De beslissing viel bij meerderheid van stemmen en de
stem van een veldkornet had evenveel waarde als die van een
generaal. Na afloop deelden de officieren den burgers de plannen
mede en soms gebeurde het dat deze moesten worden opgege
ven, omdat de burgers weigerden ze uit te voeren.
Opgemerkt moet worden, dat het beleggen van een krijgsraad
ook zijn goede zijde had, omdat het officieren van ondergeschik
ten rang gelegenheid gaf hun aanleg te toonen, hetgeen leidde
tot het op den voorgrond komen van de geschiktsten, wat zoo
noodig is voor den goeden afloop.
Tot op zekere hoogte werd het gemis aan krijgstucht bij de
Boeren vergoed door hun vaderlandsliefde, ten minste in dezen
oorlog; toch is het zeker dat zij veel meer kracht hadden kunnen
onwikkelen, indien zij slechts de allereerste beginselen van
krijgstucht hadden gekend. Het Johannesburger politiekorps en de
commando's van de Wet, Botha en de la Key, in het laatste
tijdperk van oorlog, leveren daarvan het bewijs.
Behalve over de burgers beschikte iedere staat over een vaste
politiemacht en een artilleriekorps. Bij het uitbreken van den
oorlog was de Transvaalsche politie ongeveer 1400 man sterk. Meer
dan de helft hiervan vormde in gewone tijden de politie van
Pretoria en Johannesburg; de overigen waren bereden en moesten
de orde langs de grenzen en in de goudvelden handhaven.
Tijdens den oorlog waren zij allen bereden en streden als de
gewone burgers, maar waar dezen feitelijk geen officieren ken
den had de politie er twintig en een honderdtal onderofficieren.
Zij waren uitstekende soldaten en vereenigden de geschiktheid Van
den Boer met de voordeelen van den gedisciplineerden militair.
Het Transvaalsche staatsartilleriekorps werd in 1890 opge
richt. Twee der officieren, majoor Wolmarans en Erasmus, wer
den ter bestudeering der artillerie naar Europa gezonden, van
waar ze kort voor den Raid terugkeerden. In 1899 was het korps