49 inlichtingen. Yolgens de „Military Motes" besteedde het Trans- vaalsche „Intelligence Department" in '98 maandelijks 3250 aan geheime agenten in Johannesburg, Kaapkolonie, Natal en Engelandminstens twintigmaal zooveel als het Engelsche „In telligence Department" besteedde voor den geheimen dienstin Zuid-Afrika. In bijna alle plaatsen daar bevond zich een agent van Transvaal en de geringste beweging der Engelsche troepen werd direct naar Pretoria bericht. Gedurende den oorlog werd de communicatie met deze agenten onderhouden, zelfs van uit de belegerde steden. Het vèrdragende geweer en het rookzwak kruit hebben de waarde van de gewone cavalerieverkenningen, vooral in open ter rein, zeer verminderd; de Boeren erkenden zulks door veel meer op hun spionnen dan op hun verkenningspatrouilles te vertrouwen. Later werd overgegaan tot de samenstelling van bepaalde afdeelingen verkenners, zooals die van Theron. Met groote stoutmoedigheid en behendigheid aangevoerd, traden zij op als cavaleriepatrouilles en als spionnen. Ook werd er in het begin van den oorlog een korps wielrij ders georganiseerd voor het overbrengen van berichten tusschen de verspreid optredende commando's en om in de districten, waar men onlusten der inboorlingen vreesde, te patrouilleeren. Aan den anderen kant liet de veiligheidsdienst in de Boe- renkampen veel te wenschen over, daar deze dienst den bur gers zeer onaangenaam was. Daardoor had een nachtelijken aanval van onze zijde dikwijls succes en slaagde hij niet, dan was dit eerder aan vergissing of toeval dan aan waakzaamheid der Boeren toe te schrijven. In het einde van Augustus 1899 boden enkele van de niet Engelsche uitlanders der Transvaalsche regeering hun diensten aan. Hunne beweegredenen waren velerei: lust in het leven te velde, haat tegen de Engelschen, hoop op belooning, of, zooals bij de Hollanders het geval was, de wensch een staat van zaken bestendigd te zien, waarbij zij welvoeren. Aangenomen wordt, dat de buitenlanders die aan de zijde der boeren streden ongeveer 2500 in aantal waren, waarvan er Dl. I 1904.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 65