50 1600 in afzonderlijke afdeelingen, de overigen verspreid over de commando's optraden. Behalve de reeds genoemde afdeelingen, was er een Fransch korps van 300 man en kleinere afdeelingen Amerikanen, Italianen en Russen. Van al de buitenlanders speelden de Franschen de belangrijkste rol en hun aanvoerder, de dappere maar ongelukkige kolonel de Villebois Marueil, was kort voor zijn dood door de Boeren tot generaal benoemd en aangesteld over alle buitenlandsche korpseneen groote eer van de zijde van een volk, dat een diepe minachting koesterde vooi de Europeesche wijze van oorlogvoeren. De buitenlanders voch ten met de Boeren naar hun systeem. In den regel toonden zij meer moed dan dezen, doch waren de minderen in behendig, heid en werden meer dan eens, zooals bij Elandslaagte, Mageis- fontein en Boshof omsingeld, gevangen genomen of vernietigd. Evenmin als de Boeren ontvingen zij soldij, doch hoopten waar schijnlijk goed beloond te zullen worden als zij overwonnen. De onderlinge verhouding tusschen hen en de Boeren liet vaak te wenschen over. Onder hen bevonden zich officieren, die zich aangesloten hadden in het denkbeeld de brave, ongeoefende landbouwers van raad en voorlichting te dienen en zoo toe valligerwijze als aanvoerders naam te maken. Voor hen was het een teleurstelling, toen duidelijk werd te kennen gegeven, dat hun raad en voorlichting niet gewenscht werd, doch dat ze welkom waren met een geweer in een commando. Ze verwachtten met betuigingen van dankbaarheid overstelpt te worden en waren zeer teleurgesteld toen ze ondervonden, dat de Boeren hun hulp slechts beschouwden als een bewijs voor de rechtvaardigheid hunner zaak en alleen dankbaarheid ge voelden aan den Heer, Wiens uitverkoren volk zij zich waan den. De buitenlanders klaagden herhaaldelijk, dat de Boeren hun de zwaarste taak oplegden, hen bij den aanval vooraan lieten gaan, den terugtocht lieten dekken en zelf met de eer gingen strijken, terwijl ze hen beloonden door zich van hun paarden en provisiën meester te maken. Velen, die als geestdriftige bewonderaars van de Boeren naar Zuid-Afrika gingen, kwamen ontgoocheld terug, soms zelfs zoo zeer, dat ze ook de goede hoedanigheden op sociaal en militair gebied van het vreemde ras miskenden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 66