51 Ook de Kaffers waren van nut in het Boerensvsteem. Ze werden slechts zelden in den werkelijken strijd gebruikt, maar als spionnen, transportdrijvers, veehoeders of bedienden. Zij groeven de borstweringen en verrichtten al die soort bezig heden, waarvoor in Europeesche legers zulk een groot aantal manschappen noodig is. Er zijn zeker voortdurend wel een 10000 Kaffers door de Boeren gebruikt. Verder moeten nog genoemd worden de koloniale rebellen, zooals de Engelschen hen betitelden, meest uitlanders uit de la gere volksklassen, de bijiooners. In den regel legden ze zich meer toe op buit maken dan op vechten, hoewel ze den Boeren een enkele maal goede diensten bewezen. De getalsterkte der Boeren te velde bedroeg op het einde van 1899 ongeveer 40000 man. Later daalde het aantal steeds, zoo wel door de oorlogsverliezen als door het huis toe gaan, ondanks ■de aansluiting van buitenlanders en rebellen en de oproeping van hen, die tot dusverre niet waren opgekomen. Na Paardeberg, het ontzet van Ladysmith en de verdrijving uit de Kaapkolonie, gingen velen huiswaarts, vast besloten den strijd op te geven, en het is de vraag of er in Maart 1900 nog 20000 man te velde waren. Na het succes van de Wet bij Sannahpost steeg het aantal weer tot 30000, daalde na den opmarsch der Engelschen naar Pretoria tot 15 of 20000 en bleef, met kleine op-en neergaan de schommelingen verband houdende met succes of nederlagen, langzaam maar zeker dalen. Getallen zijn echter niet het criterium voor de werkelijke sterkte van een leger. Wanneer men zegt, dat er 300000 man Engelsche troepen naar Zuid-Afrika werden gezonden, mag niet vergeten worden, dat dit het totaalcijfer is. Na aftrek van alle troepen voor de communicatielijnen, transporten enz. enz. bleef er een betrekkelijk gering aantal voor den strijd over. 40000 Boeren beteeken de echter even zooveel geweren, die voor den strijd beschikbaar waren. Wanneer we verder nagaan, dat op hel. Z.-Afrikaansche veld één bereden man zeker evenveel waard is als drie of vier te voet, dan verwondere men zich niet langer over de ongelijkheid in getalsterkte, maar bewondere de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 67