58
consequent toepassen van het individueel vuur. De Boer was
uitsluitend schutter en zijn tactiek hield alleen daarmede re
kening. Noch in zijn uitrusting, noch in zijn wijze van strijden
trof men gelijk in Europeesche legers iets aan van het verge
lijk tusschen den schutter van heden en den piekenier der
middeleeuwen. Zijn doel was zich zoodanig op te stellen, dat
hij een juist schot kon afgeven zonder zelf tot schijf te dienen.
De schietvaardigheid der Boeren was over het geheel middel
matig, maar toch zeker grooter dan die der Engelschen en zeker
was hun vuurdiscipline heter.
Salvo's op commando kenden ze niet; hoe spaarzaam ze echter
ook in den regel met hunne munitie waren, niemand kon
sneller vuren dan zij, als dit noodig was.
Men kan bij de Boeren drie bepaalde vuursoorten onderscheiden.
Ten eerste, het juist gerichte individueele vuur, waarbij elk schot
op een bepaald doel werd afgegeven en slechts dan als er kans van
treffen was. Dit vuur werd alleen afgegeven door hen die volkomen
gedekt waren. Voorts het snelle onafgebroken vuur, dat men toe
paste in de laatste phase van den aanval, en ten slotte het vuur
afgegeven met het geweer tegen de heup, vnl. op een geschokten
of terugtrekkenden vijand.
Majuba is een schitterend voorbeeld van alle drie deze vuur
soorten bij den aanval. Duidelijk bleek hier vuurdiscipline bij het
inhouden van het vuur, tot de vijand op zoo korten afstand was
genaderd dat hij niet zonder zware verliezen kon ontkomen. De
hiervoor vereischte zelfbeheersching is een van de moeilijkste
zaken, die een troep leeren moet. De Boeren echter, ook hun
artillerie, bezaten haar, niet als een gevolg van krijgstucht, maal
ais bij intuïtie, overgeërfd van geslacht op geslacht, beoefend bij
de jacht en het zuinig beheer der munitie.
Een ander kenmerk van de Boerenmethode was hun voorkeur
voor flankeerend vuur. Zoowel bij aanval als verdediging namen
de beste schutters zoodanig stelling, dat de vijand, die al zijn aan
dacht noodig had in front, kalm in de flank beschoten kon worden.
Het gebruik maken van het terrein was voor hen mede een
hoofdzaak. Het streven van den Boer was tot den gewensch-
ten afstand te naderen, gedekt tegen vuur en daarbij den vijand
bloot te stellen aan het zijne. Slechts door tot het uiterste