In den vroegen morgen van den 30en Maart formeerde zich de flotille met landingstroepen evenals bij de eerste excursie, doch met dit verschil, dat nu het marineschip de „Koerier" voorop ging. Dit schip, dat anders dienst deed als transportschip in de wateren van Atjeh, is betrekkelijk klein en kon door zijn geringen diepgang de Tamiang-rivier gemakkelijk bevaren. Tot hetere beschieting der vijandelijke stellingen was in den voormast van den „Koerier" een zg. kraaiennest gebouwd: een uit dikke planken samengestelde vierkante bak, van waaruit eenige mari niers scherpschutters hun vuur konden openen. Yan zijn kracht volkomen bewust, voer de „Koerier" onder bevel van den luit. ter zee 2e kl. van Dijk, waarbij de luit. ter zee 2e kl. Noordhoek Hecht en de adelborst le kl. Steftelaar, trotsch de rivier op, gevolgd door de „Anna", waarin de staf had plaats genomen, en door de vroeger reeds genoemde stoomjach ten en sloepen met landingstroepen en ten slotte door eenige tong- kangs met dwangarbeiders en levensmiddelen. Overal heerschte een diepe stilte, maar het was de stilte die den storm vooraf ging. Zelfs Rantau Pakam, waar de loopgraven nog aanwezig waren, ging men voorbij zonder iets van den vijand te be speuren. Eindelijk, bij het omgaan van de bocht van Pasir Poetih (plaat Y), kreeg de „Koerier" plotseling hevig vuur; rechts en links sloegen de lilla- en geweerkogels in het watermet volle kracht liep nu dit vaartuig door, totdat het door eene versperring werd opgehouden en daar met zijn voorsteven tegen den linkeroever in het zand ging zitten, onderwijl het ontvangen vuur krachtig beantwoordende. Door de ondervinding tijdens de le excursie op gedaan wijs geworden, had de vijand zijne hentengs en loopgraven meer binnenwaarts aangelegd, waar hij beter beveiligd zou zijn tegen het vuur uit de sloepen. Hij had echter niet gerekend op een vaartuig als de „Koerier", dat wel over den oever heen kon vuren en bovendien van zijn kraaiennest een uitstekend ge bruik maakte. Het gevolg hiervan was, dat benteng No. 3 al spoedig ontruimd werd. Terwijl het gevecht aldus werd ingeleid, was de infanterie, op het sein van de „Anna", onderwijl in punt A 500 M. van de vijandelijke stelling) met den meesten spoed aan wal gegaan en had zich onder het vuur van den vijand opgesteld, zooals in de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 82