67 - schets staat aangegeven. Weldra klonk het „Voorwaarts" van den majoor-commandant der gelande troepen en nu ging het met kleine sprongen en in verspreide orde vooruit over een hoogst moeilijk begaanbaar terrein. De vijand, achter zijne borstwering gedekt, vuurde er lustig op los en het kon dan ook niet anders of langzamerhand kregen wij gewonden. Hoe dichter bij de stel ling, hoe moeilijker het terrein en toch was het zaak om vlug het doel te bereiken. Daar klonk het signaal „Attaqueeren"; nog een laatste aanloop en een ieder trachtte de voorste te zijn, om zich onder een herhaald geroep van „Hoera" door de hindernis heen te wringen en de borstweringen te beklimmen. De vijand wachtte den stormaanval niet af, doch verdween spoorloos in het ach tergelegen bosch. Volgens latere berichten leed de vijand hier een verlies van 9 dooden en 17 gewonden; aan onze zijde sneuvelde een inlandsch fuselier en werden er 9 gewond, waar onder de commandant van den „Koerier", die op de brug staande een schampschot langs zijn rug kreeg. Het betrekkelijk gering aantal gewonden aan onze zijde is toe te schrijven aan het feit, dat de vijand bij het vuren zelden zijn hoofd boven de borstwering stak en daardoor veelal te hoog schoot. In de veroverde stelling werd nu gerust, wat voor den afgemat ten troep hoog noodig was. De kolonel van de Pol, die aan boord van de „Anna" het gevecht had gadegeslagen, kwam aan den wal en wenschte den majoor Meuleman geluk met zijn succes. De versperring in de rivier, die intusschen met veel moeite werd opgeruimd, bestond uit eenige rijen niboengstammen ter gezamenlijke breedte van 5 M. en was aan beide oevers met dik staaldraad vastgelegd. De borstwering der stellingen was van manshoogte bij 1 M. breedte, waarvóór eene hindernis van aangepunte en schuin geplante stokken, tot eene breedte van ongeveer 21/2 H., hier en daar met staaldraad en bamboedoeri verbonden. Aangezien men zulke versterkingen bezwaarlijk in den rug kon laten en de tijd ontbrak om nog dienzelfden dag alles te slechten, besloot de kolonel den majoor met de 3e mob. colonne en een deta chement mariniers als bezetting hier achter te laten, met opdracht de bentengs en loopgraven den volgenden morgen met den grond gelijk te maken en daarna naar Seroewaij door te gaan. De le

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1904 | | pagina 83