80
uitgaven die betrekking hebben op de handhaving van het Nederlandsch
gezag in den Archipel tegenover inlandsche vorsten en op de opneming
van vaarwaters, ten laste der Indische begrooting komenterwijl bij de
beoordeeling van de andere uitgaven, die meer strekken tot verhooging van
onze weerkracht tegen vreemd geweld, niet uit het oog mag worden ver
loren, dat terwijl het personeel zoolang het onder het bevel van den Gou
verneur-Generaal staat ten laste der Indische begrooting komt, het mate
rieel, voor zoover het niet voor zuiver locale verdediging dient, ten laste
van de Staatsbegrooting wordt aangeschaft.
De Regeering kan dus wat betreft den vorm, waarin door het Moe
derland aan Indië hulp zal worden verleend, noch in het door sommige
leden aanbevolen stelsel van eene jaarlijksche bijdrage zonder aanwijzing
van eene bepaalde bestemming; noch in het geven van eene bijdrage in
eens; noch in het overbrengen van sommige posten van de Indische
begrooting op de Staatsbegrooting eene verbetering zien van hetgeen
door haar is voorgesteld; maar blijft het door haar voorgestaan stelsel
van renteloos voorschot, te besteden volgens een vooraf vastgesteld plan,
het meest aanbevelenswaardig achten.
De tweede groep bedenkingen keert zich tegen de wijze, waarop bij
deze begrooting voorgesteld wordt aan Indië hulp te verleenen.
Is het de bedoeling der Regeering dat het geld, door Nederland be
schikbaar gesteld tot verbetering van den financieelen toestand van Indië
en van den oeconomischen toestand der inlandsche bevolking, wordt be
steed „volgens een in overleg met den Gouverneur-Generaal op te maken
plan",—in de Memorie van Toelichting moest worden medegedeeld dat
een dergelijk plan op het tijdstip dat de begrooting het Departement
verlaten moest „nog niet vastgesteld is kunnen worden."
Aan de leden, die omtrent den stand van dit overleg nadere inlichtingen
vragen, kan het volgende worden medegedeeld.
Den 29sten Januari 1903 werd den Gouverneur-Generaal eene uiteen
zetting gegeven van de voornemens der Regeering en verzocht om toe
zending van eene eenigszins toegelichte opgave van uitgaven, die in de
eerstvolgende jaren voor betaling uit door het Moederland te verleenen
renteloos voorschot in aanmerking komen.
Den 3den Maart d.a.v. werd de Indische regeering in kennis gesteld
met de den 21sten Februari t.v. aan de Tweede Kamer der Staten Gene
raal aangeboden nota, terwijl aan het verzoek, om een eenigszins toegelicht
financieel plan van de eerstvolgende jaren, werd toegevoegd het verzoek
om bij de ontwerp-begrooting voor 1904 te mogen ontvangen eene goed
toegelichte lijst van de in 3 sub 1 en 2 der nota bedoelde werken, die
in 1904 voor uitvoering in aanmerking zouden komen.
Den 25sten Mei kwam de ondergeteekende in het bezit van de door