HET VERLICHTE GEWEER M. 95 P. II.
Herhaaldelijk worden mij in den laatsten tijd inlichtingen
gevraagd omtrent het verlichte geweer M. 95 P. M., waarvan
sedert eenige maanden een honderdtal exemplaren bij verschil
lende korpsen in beproeving zijn, en wel meer in 't hijzonder
omtrent de verschillende veranderingen, die het geweer M. 95
bij de verlichting ondergaan heeft, en de gewichtsvermindering
welke van die wijzigingen het gevolg zijn.
Hoewel de voorstellen betreffende de verlichting van het geweer
M. 95, voor zooverre mij bekend, hoofdzakelijk afkomstig zijn van
den toenmaligen Inspecteur der draagbare wapenen, den tegen-
woordigen luitenant-kolonel der artillerie W. J. Giel, in elk ge
val ik daaraan part noch deel gehad heb, meen ik toch met het
oog op bovengenoemde bewijzen van belangstelling waarbij
men zich waarschijnlijk tot mij wendt, in verband met het door
mij ingediende en als extra-bijlage No. 6 van het Indisch Mili
tair Tijdschrift uitgegeven „Rapport betreffende de proef met
10 verlichte geweren" 1) geen onnut werk te verrichten, met
eenige ruimte in dit tijdschrift in beslag te nemen, ten einde
in ruimer kring openbaarheid te geven aan de uitkomsten der
transformatie.
Te eerder ga ik daartoe over, omdat mij gebleken is, dat, ter
wijl enkelen meenen dat de verlichting hoofdzakelijk zou zijn
verkregen door het „eenvoudig afsnijden" van een stuk van
den loop, anderen in de meening verkeeren, dat het geweer in
de meeste zijner onderdeelen zoodanig gewijzigd en dientenge
volge verzwakt zou zijn, dat al h priori zou mogen worden aange
nomen, dat de verlichting gekocht is ten koste van de stevigheid
als oorlogswapen.
1) Het zij mij vergund hier op een zinstorende drukfout te wijzen in genoemd ver
slag. Op bladzijde 9 wordt onder „Conclusie" de wenschelijkheid betoogd van een vizier
met minder gezichtsveld tusschen de zijwangen; dit moet luiden, zooals ook in het rap
port staat, met ruimer gezichtsveld enz. (zie ook bladzijde 5 sub f van het rapport.)