ONZE STRIJD IN DE BOTEN-DOESOEN.
(CENTRAAL BORNEO).
(Vervolg van blz. 133 en slot.)
Ik zal U, lezer, in het kort mededeelen, hoe men hier in de Boven-
Doesoen langzamerhand tot een bepaalde vechtwijze is gekomen.
Toen nl. de door ons toegepaste wijze van vechten niet tot
het goede gevolg leidde, kwam men op het denkbeeld om, telkens
gedurende het patrouilleloopen, op bepaalde tijdstippen, op de
flanken in het bosch te vuren en zoodoende den vijand, achter
dikke boomen, rotsblokken of terreinophoogingen opgesteld,
de gelegenheid te ontnemen op de colonne te vuren. Na een
honderdtal passen vooruit te zijn gemarcheerd, werd halt
gehouden en naar beide zijden in het bosch gevuurd, en wer
kelijk men kreeg daardoor de volgende voordeelen
lo. de troep was niet meer in die mate gedemoraliseerd als
in den aanvang;
2o. de vijand bracht werkelijk minder verliezen toe.
Doch welke nadeelen waren aan deze vechtwijze verbonden
lo. groote munitie verspilling, 2o de vijand bracht toch verlie
zen toe, hoewel in mindere mate, terwijl de beperking van het
aantal verliezen niet evenredig was aan het meerdere munitie-
verbruik en 3o, door het in den blinde schieten verminderde de
waarde van den man als schutter.
Neen, zoo ging het ook niet! Nadat de eerste commandant
gesneuveld en het commando daarna gedurende eenigen tijd
gevoerd was door een opvolger, die de voetsporen drukte van
zijn voorganger alleen met dit onderscheid, dat de tweede
commandant met een troep begon, die reeds gedemoraliseerd
was, dat door beri-beri bijna geen dwangarbeiders beschikbaar
waren, dat het gros der toen aanwezige luitenants werkelijk
ziek was ten gevolge van de te voren doorgestane vermoeienis-
Dl. I, 1904. 22