"V -A. IR I
Tweefontein.
Onderstaand verhaal uit den Zuid-afrikaanschen oorlog kan als voor
beeld dienen, dat in den oorlog tussehen Europeesche strijdmachten over
vallingen geenszins uitgesloten zijn. Men is zoo licht geneigd uit ons
Velddienstvoorschrift af te leiden, dat daartegen geenerlei maatregelen
behoeven genomen te worden.
Op Kerstdag 1901 was een onzer troepenafdeelingen (een Engelschman
is aan het woord) gekampeerd op een hoog gelegen plateau, dat met een
flauwe helling naar het omliggend terrein afliep, doch aan eene zijde
werd begrensd door een bijna loodrechten wand, welke de gedachte aan
een aanval van die zijde geheel uitsloot. Verschillende wachten werden
geplaatst aan den kant der geringe helling, terwijl één enkele wacht
met een post voldoende geacht werd om tegen verrassing te vrijwaren
van den anderen, moeilijk te naderen kant. De bevelvoerende officier,
hoewel gewaarschuwd dat hij waarschijnlijk zou worden aangevallen, was
vol vertrouwen dat hij daartegen afdoende maatregelen had getroffen en
ging op het gewone uur slapen. Het lager was spoedig in diepe rust
en volkomen stil. Te ongeveer 2.30 's nachts werd het kamp op ruwe
wijze gewekt door een moordend vuur, afgegeven uit een hoek van de
steile klip. De manschappen stormden uit de tenten naar buiten, doch
werden neergeschoten zoodra zij zich vertoonden; velen werden in den
slaap gedood. Wild drongen de Boeren tussehen de verwarde troepen, en,
hoewel nagenoeg veertig aanvallers sneuvelden, was het reeds van den
beginne voor de Engelschen hopeloos gevecht binnen enkele minuten af-
geloopen. De overlevenden werden gevangen genomen en het geheele
kamp viel in handen der Boeren. De Engelsche bevelhebber behoorde
onder de gesneuvelden. De ontstelde gevangenen, nog niet bekomen van
de verrassing, vroegen zich af: „Hoe konden 300 vijanden ongezien tot
op enkele meters het kamp naderen
Het geval is mij verhaald door een der Boeren die daarin een hoofd
rol vervulde.
Zooals gezegd, werd het kamp aan de steile zijde van het plateau be
waakt door eene zwakke wacht, bestaande uit een onderofficier en drie