133
B. V. bestemde inlandsche troepen op gelijke wijze uit te
rusten.
Tegenover een I. Y. gelden bij het vaststellen der uitrusting,
andere overwegingen dan voor het optreden tegen een B.Y. in
landstreken als Java' thans grootendeels aanbiedt. Hoe achter
lijker de cultuur is in de landstreek waarin krijg gevoerd moet
worden, zooveel te meer moet voor de verpleging van den troep>
aangevoerd worden. Daar dan evenwel tevens de verbindings
wegen doorgaans in slechten toestand verkeeren, kunnen beladen
treinen niet zoo snel de troepen volgen, zoodat scheiding van strij
dend en niet-strijdend gedeelte eener colonne vaak noodig blijkt. In
dit geval moet echter de draagkracht van den soldaat gedeeltelijk
benut worden voor het vervoer zijner eigen verpleging, terwijl ove
rigens naar verlichting van zijn uitrusting gestreefd dient te wor
den. De tegenstrijdigheid in deze opmerkingen of liever het uit-
eenloopen der eischen waaraan voldaan moet worden is oorzaak-
dat verschilende oplossingen zijn aan te geven, die van elkaar
afwijken naar mate van de belangrijkheid aan een of meer dier
eischen toegekend.
In den aanvang werd reeds aangeteekend, hoe goed de karabijn-
bewapening in Atjeh voldoet; dat hare algemeene toepassing voor
de oorlogvoering tegen een I. V., waar ook in den archipel, nuttig,,
zelfs noodzakelijk moet worden geacht.
Wat nu verder de bewapening betreft, moeten nog twee pun
ten besproken worden.
In de eerste plaats de patroonvoorraad. In Atjeh heeft de onder
vinding bewezen, dat uitrusting met 100 patronen bij den man,,
zelfs voor ondernemingen van langeren duur, veelal ruim voldoen
de was. Yoor kortere tochten, van enkele dagen, kon in den regel
volstaan worden met den voorraad der beide voortasschen, zoo
dat de achtertasch in het bivak achtergelaten kon worden. ITet
zou evenwel verkeerd zijn, op grond hiervan te besluiten voort
aan den man slechts met 50 patronen te belasten. De normale
belasting van 100 patronen is zeer goed draagbaar, en door die
uitrusting te behouden ontloopt men in verreweg de meeste
gevallen de noodzakelijkheid om munitie bij den gevechtstrein me
de te voeren. Een belangrijke besparing aan gevechtstrein wordt
daardoor verkregen (verg. V. I. Y. 81 en E. R. 646 en 647).