149 - Voor het veldleger kent men een vrecles- en een oorlogsforma tie; de laatste is nog niet definitief vastgesteld. Zij wordt uit de eerste verkregen door uitbreiding der formatie met niet of weinig geoefende, manschappen. De vredesformatie omvat bijna alle officieren en onderofficieren en de helft der man schappen der oorlogsformatiede leden der erkende schiet- vereenigingen zullen in de eerste plaats moeten dienen tot het uitbreiden der eenheden tot oorlogssterkte. Kan de graad van geoefendheid in vredestijd dus al niet zeer hoog zijn, in oorlogs tijd zal deze nog sterk dalen. Weliswaar zuilen de Austra- sche „bushmen" en in het algemeen de Australische plattelands bewoners een beter soldatenmateriaal leveren dan de bewoners van Europeesche staten, doch in de meer ontwikkelde staten (Victoria en New South Wales), waar dan toch het grootste deel van het leger wordt gerecruteerd, zal dat verschil minder groot zijn, terwijl het vooral uit een disciplinair oogpunt be denkelijk moet worden geacht, soldaten te velde te zenden, die nog geen diensttijd achter den rug hebben. De Zuid-Afrikaan- sche oorlog ligt nog versch in het geheugen. De bezettingstroepen kennen slechts ééne formatie; vredes- en oorlogssterkte zijn dus gelijk. Het is daarom vreemd, dat de eenheden op dezelfde wijze zijn samengesteld als die van het veldleger op vredesvoet en dus slechts de helft van de benoodigde- (oorlogs) sterkte aan manschappen bevatten. Voor de kust- artillerie, die bij het veldleger niet voorkomt, geldt deze opmer king niet; wel zijn de compagnieën daarvan zwak. De bedoelde vredessterkte is in werkelijkheid nog lang niet bereikt; eenige korpsen zijn nog niet opgericht; de meeste zijn nog niet op de volle sterkte en werden nog slechts voor de helft a 3/4 op de begrooting 1903/04 gebracht; eenige militia- korpsen bestaan nog uit volunteers. De cijfers voor deze drie rubrieken zijn resp. 886, 2385 en 1446, te zarnen 4717 man, die dus bij de militia ontbreken. Voor de organieke en de werke lijke sterkte van het leger op 1 Mei 1904 wordt verwezen naar bijlage C. Men vindt ook klachten vermeld, dat voor het phy- siek der aangenomen manschappen te lage eischen zijn gesteld. In oorlogstijd zal de vredessterkte worden uitgebreid in de eerste plaats door vrijwillige dienstneming; door den Legercom-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 163