B O E K B E O 0 R D E E LIN G. Wetboek can militair strafrecht en Wet op de krijgstuchtvoorziea van aanteekcningen en alphabetisch register door J. J. C. van Dijk, 1ste luitenant der infanterie, leeraar a'd X.M A., Zwolle. Tjeenk Willink. 1904. Blijkens het voorwoord van dit ter recensie gezonden boekske is het doel van den schrijver, eenigermate de behulpzame hand te bieden aan hen die beide wetten zullen moeten toepassen, en heeft hij „voor het grootste gedeelte geput uit de gewisselde bescheiden en de gevoerde be raadslagingen bij het tot stand komen der wetten" (waarschijnlijk wel uit Mr. H v. d. Hoeven's Mil. Straf-en Tuchtrecht. Leiden den Haag 1903). Een nadeel is, dat de schrijver te slaafsch geweest is bij het overne men uit bedoelde bescheiden; herhaaldelijk komen in zijn aai.teekenin- gen op den text der wet rechtvaardigingsgronden voor de verschillende be palingen voor, die de steller en verdediger van het wetsontwerp zeer terecht gericht heeft tot de Kamers, die over het ontwerp beraadslagen en stem men moesten, maar die den rechter, die de wetten toepassen moet, lang niet altijd van nut kunnen zijn en zoo zij al hun nut hebben kunnen bv. wanneer men door taalkundige en logische uitlegging omtrent een wettelijke bepaling niet tot een bevredigend resultaat komt en dan, maar ook eerst dan, naar de bedoelingen van den wetgever vragen mag, waartoe dan zijn motieven en gronden van waarde kunnen zijndan nog verwacht men die rechtvaardigingen van de wetsbepalingen in de aanteekeningen van den schrijver, die toch niet verantwoordelijk is voor redactie en strek king van de wetten, niet in den vorm dien de steller van het wetsont werp er aan gaf. Zoo begint de schrijver met aan den text der wetten eenige „algemeene opmerkingen" te doen voorafgaan, waarvan de 3 eerste zeer vluchtig poli tieke strijdvragen aanstippen, die bij de behandeling der wetsontwerpen ter sprake kwamen, nl. I waarom deze wetten voor land- en zeemacht beide zullen gelden, II waarom de voorstellers der wetten een afzonder lijk wetboek van militair strafrecht noodig oordeelden, III of er princi pieel verschil tusschen straf- en tuchtrecht bestaat (blz. 4/6). Zoo is het debat over de wenschelijkheid van de doodstraf geresumeerd (op blz. 22 v.)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 225