24®
ontwikkelde (begin Maart d.*.v.), betgeen geschied zou zijn kort nadat
de resident Kroesen tot gouverneur van Celebes en Onderhoorigheden
was benoemd, is den ondergeteekende niet duidelijkwant de heer Kroesen
was reeds -een jaar te voren ongeveer (24 April 1903) als resident der
Zuid er- en «©osterafdeeling van Borneo afgetreden. "Welke de gronden zijn
die er den .-Gouverneur-Generaal toe hebben geleid, om den resident
/Kroesen, toen het gouverneursambt op Celebes vacant werd, niet op Borneo
tte laten, is den ondergeteekende niet bekend.
Wat den lin het Voorloopig Verslag uitgesproken twijfel omtrent het
-wenschelijke van het gebruik van inlandsche hulpbenden tot beteugeling
van het verzet betreft, meent ook de ondergeteekende dat van dergelijke
hulpbenden niet anders dan een zeer omzichtig gebruik moet worden
gemaakt en dat men in het algemeen de verwachting van hunne diensten
niet te hoog mag spannen. Maar hij meent er aan den anderen kant toch
de aandacht op te moeten vestigen, dat blijkens de ervaring, onder
sommige omstandigheden in de zoo uiterst moeilijk toegankelijke wilder
nissen van centraal Borneo inlandsche hulptroepen een zeer te waardeeren
element kunnen zijn, om, door militairen gesteund, den zoo beweeglijken
wijand op te zoeken en te bestrijden. In dit verband wordt in herinnering
gebracht wat dienaangaande is opgeteekend in het Koloniaal Verslag van
1896 blz. 21/25, omtrent het verzet in de Westerafdeeling van Borneo
•onder Raden Pakoe. Ook in het werk van W. A. van Rees over den
Bandjermasinschen krijg van 1859/1863 wordt herhaaldelijk gewag ge
maakt van de goede diensten door zulke hulptroepen bewezen.
De moeilijkheden met Boni en Loewoe hebben een punt van bespreking
uitgemaakt tusschen den ondergeteekende en den nieuw benoemden Gou
verneur-Generaal, die, na in Indië den staat van zaken nauwkeurig over
wogen te hebben, de verder te volgen gedragslijn zal hebben uit te
maken. Blijft de Leenvorst van Boni, die reeds een veel te lang zon-
denregister heelt, nog langer voortgaan met het schenden van zijne
contractueele verplichtingen blijkens een over de maand Juli loopend
bericht handelde hij, door monopoliën in het leven te roepen, opnieuw
tegen het bestaande politieke contract en volhardt het zelfbestuur van
Loewoe in zijne beleedigende houding tegenover het Gouvernement, dan
zal die gedragslijn zeker geen vredelievende kunnen zijn. Wat de mee
ning betreft van den tegenwoordigen gouverneur van Celebes en Onder
hoorigheden over de heffing van invoerrechten, moet de ondergeteekende
zich bepalen tot de mededeeling, dat de bij het Departement van Koloniën
voor-handen, van den nieuwen Gouverneur afkomstige stukken betreffende
de inlijving van zijn gewest bij het tolgebied, geen aanleiding geven om
Pl. I, 1905. 18