251
over zijn lot zou worden beslist, naar Koepang doen overbrengen. De
bevolking hield zich daarbij volkomen rustig en de aanstelling tot waar
nemend radja van een der mannelijke leden van het radjageslacht, Louis
Balantran de Rozarie, vond, zoowel op Flores zelf als op Solor, over het
algemeen instemming. Daarop heeft de resident zich naar Adoenara be
geven en is met de landingsdivisie van Ilr. Ms. flottieljevaartuig Mataram
•een honderdtal pradjoerits en eenige inlandsche hulptroepen tegen den
bergstam der Kiwang Ona opgerukt. De hoofdkampong, hoewel versterkt
en met lilla's bewapend, kon zonder verzet worden genomen en, nadat
de onruststoker Djoega was gearresteerd, kwamen verschillende hoofden
hunne onderwerping aanbieden en werd de opgelegde boete betaald. Hierna
is den len Augustus opgerukt tegen het nauw met Kiwang Ona verbonden
kampong-complex Iliuga, waarvan de kampong Moeda na een kort en
hevig gevecht werd genomen, waarbij aan onze zijde de luitenant ter zee
2de klasse L. van der Borg en twee gewapende politiedienaren sneuvel
den. De Hinga'sche bevolking bleef zich echter verzetten, doch, door
patrouilles en door de hulptroepen van den radja van Adoenare vervolgd
en in het nauw gebracht, gaf zij zich ten slotte in massa over en leverde
zij een tiental hoofden en raddraaiers uit, die gevankelijk naar Koepang wer
den opgezonden. Toen later de landingsdivisie en de politiemacht een eind-
tocht door het gebied van Hingga en Kiwang Ona deden, werden zij aller
wegen goed ontvangen. Op de terugreis werd door de AJataram Endeh aan
gedaan, waar de bergkampongs Nangabaa en Watoesipi de kampong Baraai
beoorloogden en de bemiddeling van den radja en van den posthouder afge
wezen hadden. Aan de oproeping om te verschijnen werd door het hoofd van
Nangabaa niet voldaan, waarop naar Nangabaa gestoomd werd en aan het
strand eene bespreking met het Hoofd plaats vond, waarvan het einde was,
dat het Hoofd naar zijn kampong vluchtte en op de gedebarkeerde landings
divisie liet vuren, waardoor een matroos sneuvelde en een zee-officier en
twee schepelingen gewond werden. Nangabaa werd daarop aangevallen,
genomen en verbrand. Bij een later bezoek bevond de controleur, dat
de bevolking van Nangabaa zich met die van Watoesipi had verbonden en
dat men, versterkt door hulptroepen van andere meer binnenwaarts ge-
gen kampongs, alle toenadering weigerde en zich op een hevig verzet
voorbereidde. Na de kampong uit zee onder vuur genomen te hebben
is de Mataram naar Soerabaja teruggekeerd, in afwachting van hetgeen
verder zal moeten geschieden, waaromtrent door den resident voorstellen
aan den Gouverneur-Generaal zouden worden gedaan.
Wat het bezigen van hulptroepen betreft, wat in de residentie Timor
en onderhoorigheden zeer gebruikelijk is, hieraan zijn zooals hierboven
reeds werd herinnerd, zekere schaduwzijden verbenden, ook omdat het,