261
wordt in het oog gehouden voor de militaire uitgaven. Hoezeer nu cene-
verbetering van de flnancieele positie van de luitenants althans van
hen, die reeds een aantal dienstjaren kunnen doen gelden tot die
desiderata behoort, waaraan de ondergeteekende gaarne zou voldoen, dit
kon niet geschieden zonder verhooging van de militaire uitgaven, zij het
dan ook in betrekkelijk geringe mate, en de ondergeteekende heeft op
dien grond dit legerbelang vooralsnog in beraad moeten houden.
De quaestie der samensmelting van de officierskorpsen maakt een punt
van onderzoek uit bij de autoriteiten van het leger hier te lande, waar
omtrent de ondergeteekende zich veroorlooft te verwijzen naar hetgeen ter
zake door den Minister van Oorlog werd medegedeeld op blz. 31/32
van de Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer der Staten-Gene-
raal betreffende het VTIIste hoofdstuk der Staatsbegrooting voor 1904.
Het rapport van de commissie, die ten taak had de Regeering voor
te lichten omtrent de mogelijkheid om vooruitzichten op pensioen te
openen aan de weduwen en weezen van militairen beneden den rang
van officier, is in overweging bij de Departementen van Oorlog, Marine-
en Koloniën.
De vraag of en, zoo ja, op welke wijze zal moeten worden getracht
in de naaste toekomst meer Nederlandsche artsen aan den militairen dienst
in Nederlandsch-Indië te verbinden, is door den ondergeteekende tot een
punt van ernstig beraad gesteld. Aangenaam is het hem te kunnen
mededeelen, dat de onlangs ontvangen sterktestaat van het Indische leger
uitwijst, dat het incompleet bij den hier bedoelden tak van dienst aan
merkelijk is afgenomen. Dat incompleet bedroeg op 1 Januari dezes jaars-
16 officieren van gezondheid, en op 1 Juli daaraanvolgend ontbraken er
9, terwijl in het tweede semester van dit jaar in Indië zijn aangekomen
of zullen aankomen 8 van verlof terugkeerende officieren van gezondheid
en 4 nieuw-benoemde, allen Nederlanders.
Bespreking met den onlangs opgetreden Landvoogd heeft tot volkomen-
overeenstemming geleid omtrent de wenschelijkheid en de mo'gelijkheid
om een regeling te treffen, waardoor inlanders uit voorname geslachten
de gelegenheid zouden krijgen om als officier in de gelederen van het
Indische leger te worden opgenomen. Door de Indische regeering wordt
zoodanige regeling thans voorbereid en hare ter zake in bewerking zijnde
nadere voorstellen zullen door den ondergeteekende, zoodra zij zijn ont
vangen, met bekwamen spoed behandeld worden. Herstel op den ouden
voet van de thans alleen als voorbereidende cursus voor de officiersop
leiding in Nederland dienende school te Meester Cornelis is intusschen
van de hooger bedoelde regeling niet te verwachten.
De ondergeteekende is bereid om te deen nagaan of, en zoo ja in hoe-