262
"verre, er reden bestaat om den Zondagsdienst bij het leger in Nederlandsch-
Indië, door nadere voorschriften, te beperken. Hij zal zoodanige beperking
gaarne zooveel mogelijk bevorderen.
Ook omtrent de vraag of het vervoer te water van gehuwde militairen
in den Archipel verbetering vordert, en hoe die dan zou zijn te verkrijgen,
stelt de ondergeteekende zich voor met den Gouverneur-Generaal in over
leg te treden.
Naar aanleiding van de voorstellen en opmerkingen der pauperisme-
commissie aangaande bet concubinaat zijn in de naaste toekomst geen
andere maatregelen te wachten dan dat gaandeweg, met behoedzaamheid,
het aantal gehuwde onderofficieren, dat in de gelederen dient, zooveel
wordt uitgebreid als het belang van den dienst gedoogt. Werd hun
aantal te hoog opgevoerd, dan zou eenerzjjds de slagvaardigheid van het
leger in gevaar gebracht kunnen worden, anderzijds een niet te onder
schatten moeilijkheid rijzen voor die onderofficieren zeiven, die, met een aan
wassend gezin op kleinere posten binnenslands geplaatst, al spoedig in de
-onmogelijkheid zouden verkeeren om aan hun kinderen een ook maar
eenigszins behoorlijke opvoeding te geven.
Dat de ondergeteekende gaarne zal medewerken om bet concubinaat
gaandeweg terug te dringen, behoeft hij nauwelijks opnieuw te verzekeren,
maar men vergete niet, dat elke onberaden stap in die richting de schro-
melijkste gevolgen kan hebben, zoolang het overgroote mcerendeel der
veelal in de kracht des levens in de gelederen vertoevende militairen
zedelijk niet zoo hoog staat, dat zij aan dat standpunt de kracht ontleenen
om de aaudrift tot geslachtsgemeenschap te beteugelen.
Onopgemerkt mag hierbij niet blijven, dat de legercommandant, do Raad
van iNederlandsch-Indië en de onlangs afgetreden Landvoogd, na bestu-
deoring van de beschouwingen over het concubinaat, die de pauperisme-
commissie der Regeering aanbood, eenstemmig tot de conclusie kwamen,
dat er voorloopig geen reden is om bijzondere maatregelen te nemen of
voor te stellen.
Wat de officieren aangaat is er zeker alle reden om het concubinaat
zooveel mogelijk tegen te gaan, maar te hunnen opzichte moet men zich
beperken tot het verbieden van openlijk met eene concubine te leven.
Wat intra muros geschiedt valt buiten het bereik van de militair-hiër
archische bemoeienis; maar het is den ondergeteekende aangenaam bier
bij te kunnen voegen, dat een recent rapport van den legercommandant
constateert, dat er gaandeweg een groote verbetering in het zedelijk le
ven der officiereu plaats heeft, „waardoor" zoo schreef die legerautori-
teit verder „niet alleen het aantal voorstanders van het concubinaat
verminderde, maar ook zich in het officierskorps algemeen het begrip