273 afloop dier opneming in 1854 besloten werd hiermede geleidelijk op Java voort te gaan. Tot het jaar 1870 werden aldus achter eenvolgens de residentiën Batavia, Cheribon, Banjoemas, Bagelen, Kedoe, Semarang, Djokjakarta, Soerakarta, Tegal, Pekalongan, Krawang, Madioen en Japara topographisch opgemeten en op de schaal 110.000 in kaart gebracht. De detailbladen dezer op nemingen werden echter niet gereproduceerd, doch hebben slechts gediend voor de samenstelling der zoogenaamde chromolitho- graphische residentiekaarten op de schaal 1100.000, welke, even als de resultaten der oorspronkelijke opneming, die slechts in één geteekend exemplaar bij het Topographisch Bureau berusten, thans vrij wel als geheel verouderd kunnen worden aangemerkt. Ten opzichte van die kaarten mag bovendien niet uit het oog worden verloren, dat de militaire topographie zich toenmaals nog in haar eerste kindsheid bevond en dat het opnemersper- soneel, dat zonder technische voorschriften werkte, als 't ware zich zelf vormde. De opneming van de genoemde gewesten toenmaals verkenning genoemd—heeft dan ook grootendeels op zeer primitieve wijze plaats gehad; voor een goed deel geschiedde ze zonder voorafgaande driehoeksmeting, het hoofdwegennet werd aanvankelijk slechts met hand- of zakinstrumenten opgemeten en de overige details van het terrein geheel op het oog en den pas. Yoor de samenstelling der kaarten van de eerstgenoemde elf gewesten werd zelfs geen projectiemethode toegepast. Moge derhalve aan die kaarten uit ons tegenwoordig tech nisch standpunt slechts geringe waarde worden toegekend, in het algemeen kunnen ze nog zeer goed dienen om zich in groote trekken, wat het hoofdwegenverband en de configuratie van het terrein aangaan, op het terrein te oriënteeren. Een woord van hulde aan die eerste topographische pionniers, die ondanks hunne uiterst gebrekkige hulpmiddelen op Java nog zooveel goeds op cartographisch gebied hebben weten tot stand te brengen, is daarom zeker niet misplaatst. Daar, zooals wij reeds mededeelden, tot 1870 geene reproductie van de detailbladen op 110.000 plaats had en ook die der re sidentiekaarten op 1100.000 eerst van lateren tijd dateert, kan in de vorenbedoelde periode eigenlijk minder van eene militaire cartographie gesproken worden. Yoor de oefeningen van den

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 289