18
Dat de weerkracht in Indië niet berekend is op een handha
ven van ons gezag tegenover de inlandsche bevolking, volgt uit
haar sterkte. Ware slechts die taak haar opgedragen, het veld
leger behoefde geen 20 veldbataljons, 8 veld- en bergbatterijen
en 4 veldeskadrons te tellen. Ons financieel belang zou er ons
spoedig toe brengen tot een belangrijke inkrimping over te gaan.
Ten slotte nog een enkel woord over het gebruik van artil
lerie tegen den I.Y.
Bij iedere expeditie maakt het opnieuw een punt van over
weging uit, of artillerie zal worden meegevoerd. Gewoonlijk
weet men weinig van het terrein waarin geageerd zal worden
en nog minder van de weerkracht van de bevolking en van het
verzet dat te verwachten is.
Treedt de I.Y. tegen ons op in het open veld, dan geschiedt
dit slechts in den aanvang in gesloten drommen; de geleden
verliezen leeren hem weldra zich te verdeelen. In beide gevallen
verleent het moderne vuurwapen der infanterie een voldoende
overwicht. Alleen in het eerste stadium heeft artillerie uitwer
king van beteekenis.
Zoekt de vijand kracht in stellingen, in versterkte terrein-
voorwerpen of gesloten werken, dan bezitten vooral de laatste
een groote defensieve kracht en kunnen ons zware offers kosten-
Een middel om dat te voorkomen is het gebruik van artillerie
echter de verhouding tusschen dat gebruik en het te bereiken
doel mag niet uit het oog verloren worden.
Tot nu toe bezigde men in den strijd tegen den I.Y. het berg-
kanon, de Coehoornmortier en de mortier van 7 c.M.A. Deze vuur
monden nu hebben op korte afstanden of onvoldoend gekromde
banen, öf te groote spreiding, en op afstanden boveirlOOO M.
onvoldoende uitwerking als worpgeschut. Alleen op afstanden
van 500 tot 900 M. is uitwerking te verwachten. Tegenover
den I.Y., achter zijn loodrecht afgestoken borstweringen, hebben
die vuurmonden geen uitwerking, zelfs niet met G., omdat bres-
schieten of afkammen geen nut oplevert: de vijand vuurt niet over
maar door de borstweringen been.
Onze oorlogen tegen den I.Y. spelen zich gewoonlijk af in
sterk begroeide terreinen met beperkte schootsvelden. Bij voor-