319
beetje uit; het denkbeeld van vroeger: „vasthouden om er niet
van door te gaan," het passieve zit er nog te veel in. Slechts
noode volgt een krachtige bestraffing op onwilligheid.
De Sandelhout loopt vanzelf en het driftige katje werd razend
bij eenigszins actief inwerken met de beenen. Het paardje had
impulsie genoeg uit zich zelf, veel te veel zelfs, zoodat de ruiter
het er niet in behoefde te rijden bovendien was het uiterst lastig
de beenen aan te leggen om dit tengere paardenlijfje. Dit alles bij
elkaar deed èn instructeur èn remonteruiter er naar streven de
bewerking zoodanig uit te voeren, dat de te groote drift getemperd
werd. Het voelen van de bewegingen van het paardje trad op den
achtergrond; hoe kon het ook anders, de ruiter had zoo'n knib-
belspel van beenen onder zich, dat de bewegingen elkaar met
razende snelheid opvolgden. Iemand die het in Nederland ge
leerde op dit paardje in practijk wilde brengen ondervond een
geweldige teleurstelling, want de meeste hulpen veroorzaakten
slechts een razend wegstormen, terwijl bij een werkelijk ener
giek optreden van den ruiter waarschijnlijk het heele paardje
in een ommezien geknakt zou zijn. Dat bij een dergelijk cava-
leriepaard de tegenwoordige bok niet veel kwaad kon als af-
richtingszadel, is dunkt mij vrij duidelijk; daar waar het passieve
meer gewenscht was dan het actieve, had waarschijnlijk de Ja-
vaansche remonterijder nog sneller de driftige paardjes gekal
meerd dan de Europeaan.
Ad 4. Thans heeft de remonteruiter een paard te bewerken,
dat hoewel wat kleiner toch dezelfde eigenschappen vertoont als
zijn Europeesche collega het moet dus ook Europeesch gereden
worden en niet Indisch. Hierdoor treden de gevoelseischen krachtig
op den voorgrond en valt het te betreuren, dat een doeltreffend en
practisch zadel hieraan niet te gemoet komt. Nu de gangen zoo
veel krachtiger geworden zijn is natuurlijk het gevaar van zich te
kwetsen aan de grootere en kleinere oneffenheden van het bok-
zadel voor den ruiter nog grooter geworden, vooral daar, zooals ik
boven reeds schreef, het actief en energiek rijden meer op den
voorgrond moet treden en dientengevolge meermalen gedurende
de dressuur een strijd met het dier aangebonden moet worden,
in welken strijd de ruiter persé overwinnaar moet blijven.
Dl. I, 1905. 23