320 "Waarom begint men dan den remonteruiter op een zadel te plaatsen waarop hij zich onveilig gevoelt; waarop het juist aan brengen der hulpen hem bijna onmogelijk is; waarop de vrees van zich ernstig te bezeeren tot het verderfelijke „op een ak koordje gooien" moet leiden? Thans nog iets over het type waartoe het bokzadel behoort. Het bokzadel behoort tot een overoud type en is uitsluitend ge schikt voor de eveneens antieke zit op het split. De bezwaren op te sommen die aan dien zit verbonden zijn zou mij hier te ver voeren. Het spreekt evenwel duidelijker dan een theoretisch bewijs, dat de 'cavalerieën in Europa, Frankrijk, Duitschland, Engeland, tot zelfs in Nederland, voorzien zijn van zadels die zich eigenen tot den gewonen zit op de zitbeenderen, dat daar dus allerwege de zg. splitzit veroordeeld is. Wanneer ik thans den lezer aangetoond en overtuigd heb, dat het bokzadel bij het depot een onding is, ben ik reeds eeni- germate tevreden gesteld; ik zeg eenigermate, want het hoofd doel van dit opstel is het verkrijgen van een ander meer doel matig zadel bij ons depot-eskadron. Welk zadel ik daartoe op het oog heb, ligt voor de hand, het gewone Engelsche zadel, zooals het ook in gebruik is bij de depots in Nederland; daarop zit de ruiter vast en behoeft hij niet bevreesd te zijn zich te bezeeren; het inwerken is gemakkelijk en de beenen kunnen behoorlijk geplaatst worden. De remonteruiter, die daarop ge makkelijk en vast zit, zal niet meer schromen zijn wil op te dringen aan het paard, en zoodoende het dier leeren gaan in die houding, waarin het 't minst snel verslijt en dus zoo lang mogelijk diensten aan den Staat kan presteeren. E.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 336