381 over den I. Y. zijn twee tasschen met 50 patronen meestal voldoende. Gelukkig, dat de metalen knoopen te velde van de jas worden afgenomen. Men rade den manschappen aan, vóór het schijf schieten, den bovensten rechterknoop der attila af te nemen, die daartoe slechts met een stift aan de jas dient bevestigd te zijn. Bij den marsch door rimboe en het doorworstelen van ver sperringen is het lange geweer met riem zeer hinderlijk. Het verstrekken van de karabijn met klewang aan alle niet-Euro- peesche soldaten zou ons, tegenover den I. Y. zeer zeker, een heel eind verder brengen. Eene geleidelijke uitbreiding van het korps marechaussée is de eenvoudigste oplossing. Om echter tegenover den I. Y. uitsluitend troepen van inland- schen landaard te bezigen (voorstel van den Lt. Kol. Hering), is m. i. aan vele bezwaren onderhevig. Onder meer is het de vraag, of deze maatregel niet zeer deprimeerend zoude werken op het Europeesche element, terwijl de inlandsche (Amb.) sol daat zich al te veel op zijne krijgservaring kon laten voorstaan. Meer nog dan aan de geoefendheid hecht ik aan den geest die in een troep zit. Het inwerken op het eergevoel, het aan wakkeren zelfs van de eerzucht hoewel niet de edelste is de meest practische manier om een voortvarenden geest in den troep te brengen. De soldaat moet leeren, zich te schamen als hij een slappe kerel blijkt te zijn bij de oefeningen, niet zorgt op zijn beurt het leven te velde mee te maken en als hij daar niet blijkt in staat te zijn, zijn vrees te overwinnen. Wanneer men aan een troep, bijna voorgoed, het vooruitzicht beneemt van voor den vijand gezonden te worden, dan moet zulks noodwendig verlammend werken op den offensieven geest. Daarom zende men ook de Europeanen ten alle tijde op expe- tie en gebruike hen juist daar, waar de grootste klappen vallen, d.i. in de eerste phase, bij het breken van den algemeenen ster ken weerstand door het vermeesteren van de brandpunten van verzet. Daarna zende men de Europeesche compagnieën zoo spoedig mogelijk naar hun garnizoen terug en late het aan de inlanders (Amboineezen) over, om de in het verzet volhardende elementen op te sporen en onschadelijk te maken. Men leert zelfs in het vredesgarnizoen beoordeelen in welke

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 397