392 "bij men dan als onderkleeding een soort van wollen netje aan beval. Aan dit voorstel is nooit gevolg gegeven. Een drietal jaren geleden werd opnieuw een voorstel inge diend tot vaststelling van eene veldkleeding, bestaande uit sergen jas (model Atjehjas) en blauw katoenen pantalon, de laatste ge verfd met categeen-indigo, waardoor het weefsel niet zoo afgeeft en niet zoo verkleurt als het met indigo geverfde katoen. Bij dit voorstel heeft men zich voornamelijk laten leiden door de practijk op Atjeh en door de geldelijke consequentiën, want op den voorgrond was gesteld, dat de kosten der uniform niet be duidend verhoogd mochten worden. In hoofdtrekken werd voorgesteld als eerste uitrusting: 1 attila van serge, 2 Atjehjassen van serge, 1 sergen pantalon, 2 blauw katoenen pantalons; als vernieuwing om het jaar, beurtelings een Atjehjas van serge en een sergen attila (draagtijd dus 2 jaar). jaarlijks 1 sergen pantaion, 1 blauw katoenen pantalon, terwijl de witte pantalons zouden vervallen. Daardoor zouden de jaarlijksche uitgaven voor uniformen ver meerderd worden met f 7000. Aan dit voorstel is door den Minister van Koloniën reeds in zooverre gevolg gegeven, dat met de uitzending van het met categeen-indigo geverfde blauwe katoen voor pantalons reeds een aanvang is gemaakt, doch de verdere beslissing in zake de voor gestelde wijzigingen laat nog steeds op zich wachten. De voorgestelde jas (model Atjehjas, zonder uitmonstering, met staanden kraag) is voorzien van vier ruime zakken, twee op de borst en twee op de heupen, waarvan de splitten bedekt worden door kleppen, die middels een knoop gesloten kunnen worden. De jas is verder voorzien van één rij van vijf gebom beerde kleine koperen knoopen, die te velde gemakkelijk door doffe beenen knoopen, zoo noodig met serge overtrokken, ver vangen kunnen worden. De jas der Engelsche veldkleeding heeft nog twee zakken in de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 408