26 „lijk lichte of ter zake van een zeer lichte overtreding een bui tensporig zware straf is opgelegd. In het eerste geval kunnen „de belangen der discipline verzwaring van straf vorderen, ter- „wijl in het tweede geval het recht zelf verlichting van straf „vordert. Zoo kan het ook gebeuren, dat manschappen van ver schillende compagnieën, die een volkomen gelijk feit begaan „hebben en die ook overigens, wat hunne antecedenten betreft, in „identieke omstandigheden verkeeren, worden gestraft, ieder door „zijn eigen compagniescommandant, de een met politiekamer, de „ander met provoost en dat het daarom wenschelijk is de straf „van den een te verzwaren of van den ander te verlichten." Doch men zal mij toegeven, dat dit hooge, ja zelfs zeer hooge uitzonderingen zijn, terwijl men eveneens zal erkennen, dat on gelijkmatige bestraffing door verschillende autoriteiten, college s of rechters van dezelfden rang, geheel afhangende van het sub jectieve oordeel, altijd en overal zal voorkomen. Het eei steen tweede geval kan zich immers en misschien wel in meerdere mate ook voordoen bij de pi. mil. en det. commandanten, terwijl de moeielijkheid in ons derde geval niet te ontgaan is, wanneer de militairen tot verschillende korpsen of detachementen belmo ren. Naar mijne meening kan men het gerust aan den gestraften militair overlaten om in het 2e en 3e geval van zijn reclame- recht gebruik te maken, terwijl in het Ie geval, dat niet dan bij hooge uitzondering zal voorkomen, men dit gelukje desnoods aan den militair mag gunnen, behoudens het recht om den straf- oplegger met nadruk op zijn verzuim te wijzen. Het geval dat een onwettige straf, bv. 14 dagen cachot, zou kunnen worden opgelegd 1), is te absurd, om daaraan eenige beschouwingen te wijden. De disciplinaire straffen worden ons bij onze opleiding zoodanig ingepompt, dat een dergelijk geval onmogelijk te achten is. Ik wil dit opstel besluiten met eene aanhaling uit de rede van Jhr. Mr. de Savornin Lohman in de Tweede Kamer der Staten-Ge- raal tijdens de behandeling van de nieuwe wet op de krijgs tucht: „De strafoplegger wordt wel degelijk op grond van de „wijze van strafoplegging beoordeeld door zijn chefs. Juist dat „beoordeelen van de wijze, waarop hij het tuchtrecht heeft uit- 1) Zie Barre.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 40