444
De djowa's worden, behalve voor politiediensten en het doen
van gewapende tochten, ook gebezigd tot het verrichten van
huiselijken arbeid voor den vorst. De duur van den diensttijd
is geheel onbepaald en blijft afhankelijk van de luimen en wil
lekeur van den vorst en van den Pangoeloe-lompona-djowaé.
Overigens wordt in vredestijd niets aangewend om het rijk
in verdedigbaren staat te houden. Men vangt daarmede eerst
aan, wanneer men een oorlog te wachten heeft of dien tegen
anderen voeren wil.
Zoodra dit het geval is, wordt de bevolking, zoowel die der
vasallen als die welke tot het gebied van den vorst behoort,
te wapen geroepen. Daartoe worden bevelen, hetzij mondeling,
hetzij schriftelijk, met inachtneming van de gebruiken des lands,
door zendelingen naar de verschillende deelen van het rijk aan
de ondergeschikte hoofden en vazallen overgebracht, die dan
zorgen, dat de bevolking aan de roepstem van vorst en rijksraad
gehoor geeft tot een aantal, als in die bevelen of volgens lands
gebruik is aangegeven.
Het spreekt vanzelf, dat men bij het te wapen roepen dei-
mannelijke bevolking in de eerste plaats diegenen laat opko
men, die vroeger reeds gevochten hebben of die in het Ned.
Ind. leger hebben gediend. Perelaer vermeldt, dat de strijd-
bendeu der Bonieren gedurende de expeditie van 1859—60 behal
ve uit de zooeven genoemde personen bij voorkeur bestonden
uit hen, die, ongehuwd zijnde, den leeftijd van 14 jaar bereikt
en dien van 40 jaar niet overschreden hadden.
Hoe groot het aantal strijders zal zijn, dat wij bij eene aan
staande expeditie tegenover ons zullen kunnen verwachten, valt
zelfs niet bij benadering op te geven. Yelen onzer zijn van mee
ning, dat een groot gedeelte der mannelijke bevolking niet zal ge
hoorzamen aan het bevel van vorst en rijksgrooten, wanneer de
ze hunne benden tegen het Ned. Ind. Gouvernement ten strijde
zullen roepen, en dat het volk ons zal beschouwen als de red
ders, die het van de dwingelandij en de willekeur van hunne
hoofden zullen verlossen. Men scheppe zich echter geene illusies.
Wel is waar is het een feit, dat een gedeelte der bevolking
van Boni het bestuur van vorst en rijksgrooten moede is en dat
velen zich aan de willekeurige handelingen hunner hoofden ont-