36 wanneer Bawen bereikt is. Zooals wij boven reeds opmerkten,, is het voor hem nog niet uit te maken tegen welk gedeelte des- vijands hij zich 't eerst dient te wenden. Tegen welk gedeelte dit echter moge zijnhet afzonderen van eene voldoende flankdekking tegen- het andere is daarbij noodzakelijk. De kaart dient derhalve bestu deerd te worden en op de beide wegen die te Bawen samen komen eene gunstige stelling voor eene flankdekking gezocht- te worden. Op den weg BawenSalatiga trekt in de eerste plaats de terreinafscheiding, gevormd door de kali Toentang, de aandacht. In verband met den wederzijdschen afstand tot deze rivier mag het evenwel hoogst onwaarschijnlijk genoemd worden, dat aan den N. W. oever stelling genomen zou kunnen worden alvorens- de tegenpartij de brug zou zijn gepasseerd. Eene minder gunstige stelling zou ingenomen kunnen worden, op de hoogte 150 M. ten Z. W. van Këtra, in verband met de desa's Tapak Bima en Kretek. Op den weg Bawen—Ambarawa bevindt zich slechts één bruik bare stelling en wel ter hoogte van Rengas. Zeer sterk is deze- niet, van wege het geringe schootsveld voor den rechtervleugel,, waarvan eene bedreiging al spoedig voor de geheele brigade zeer- gevaarlijk wordt, met 't oog op de terugtochtslijn naar het noor den. Tegenover deze stelling is evenwel slechts een betrekke lijk zwak infanteriedetachement te verwachten. Het valt op, dat het rijpad naar Rengas over Dëlik korter 1 K.M.) is dan de groote weg over Bawen. Dit rijpad, op- sommige kaarten zelfs als karreweg aangegeven, is geschikt voor alle wapens. De brigadecommandant neemt zich daarom voor, zoodra de hoofdmacht 200 M. ten N. van Gembol is gekomen,, langs dit pad eene sterke flankdekking naar Rengas af te zonderen. Ongeveer te 8 Y.M. is de voortroep aan den zuidrand van Bapang gekomen. Bij den brigadecommandant zijn nog geen andere berichten binnengekomen dan dat de cavalerie der voor hoede ongeveer te 730 Y.M. bij den driesprong Bawen gestooten is op de vijandelijke, komende uit de richting van Toentang. Voor overmacht moest de eigen cavalerie in N. richting terugtrekken. De brigadecommandant, zich aan het hoofd der hoofdmacht bevindende, geeft nu het volgende bevel.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 50