495
van het zoogenaamde „Holland-type", aldus genoemd naar den uit
vinder, den Amerikaan John P. Holland. Het vaartuig heeft den
sigaarvormde romp bestaat uit vingerdikke staalplaten; de lengte
is 20 M de middellijn van de grootste cirkelvormige dwarsdoor
snede 3 M., en geheel ondergedompeld bedraagt de waterverplaat
sing in zeewater 120 ton. Verschillende waterdichte ruimten zijn
in de boot aangebracht tot het opnemen van den water ballast,
waardoor de boot in staat wordt gesteld te duiken. Voor en achter
bevinden zich met elkaar in verbinding staande regelingstanken,
zooclat water van vóór naar achter of omgekeerd kan worden
gepompt om de boot in horizontalen stand te houden. Ten einde
gewichtsvermindering ten gevolge van het afschieten van torpe
do's en het verbruik van brandstof te kunnen herstellen door ver
meerdering van den waterballast, zijn zoogenaamde compensatie
tanken aangebracht. Als brandstof dient gasoline, een zeer vluch
tige stof, waarmede uiterst voorzichtig moet worden omgegaan,
daar, indien de licht ontvlambare gasolinegassen zich met de
lucht in de boot vermengen, de minste vlam, ja zelfs een elec-
trische vonk een zware ontploffing kan veroorzaken. Men deed
hiervan de treurige ondervinding op aan boord van verschillende
Fransche booten, de Amerikaansche booten Holland, Fulton en
Porpoise en nog slechts kort geleden aan boord van de Engelsche
duikboot A6, waar tijdens het vullen der gasolinetanken een gas
ontploffing plaats had, waardoor een officier werd gedood en een
ander het gezicht verloor, terwijl van de bemanning 3 man wer
den gedood, 3 anderen zwaar gewond raakten en de overigen min
of meer ernstige kwetsuren beliepen.
Het verticale roer dient voor het sturen in het horizontale
vlak, en het horizontale voor het op en neder sturen, waarbij
de boot lange duikingen verricht en een helling aanneemt van
niet meer dan 12 graden. Het water kan uit de ballasttanken,
tegen den druk van het omringende water in, door middel van
samengeperste lucht worden weggeblazen, waardoor het drijfver-
mogen van het vaartuig zoodanig toeneemt, dat het, onder water
zijnde, weder naar de oppervlakte terugkeert. Midden op de
boot staat de gepantserde commandotoren, waar de commandant
zich ophoudt, en waar alle toestellen, kleppen, kranen, druk
meters enz. zijn geplaatst,