511 Vóór Roberts 2 Mei het offensief naar Kroonstad voortzette, was de le Brigade van de divisie French versterkt door een korps Australische vrijwilligers en de 3e door het 17e Lansiers. Dit laatste regiment behoorde tot 3 uit Engeland gezonden regi menten de beide overige dezer 3 regimenten werden met een uit Natal aangetrokken regiment samengevoegd tot een 4e bri gade der cavaleriedivisie. De sterkte aan bereden infanterie was intusschen zoo toege nomen, dat zij onder bevel van generaal Jan Hamilton een 10.000 man tellende divisie vormde, verdeeld in 2 brigades, elk a 3 korpsen. Elk dezer 6 korpsen—met uitzondering van het 3e, dat geheel uit Australiërs was samengesteld—bestond uit 1 Engelsch en 1 koloniaal bataljon (en wel bij de 1e Brigade uit Australiërs en Canadeezen, bij de 2e uit Afrikaners). Elke bri gade beschikte over een rijdende batterij en 4 Maxim-kanonnen. Ongetwijfeld hebben de Engelschen met hunne bereden infan terie bij de Zuid-Afrikaansche krijgvoering een uiterst gewich- tigen factor in het spel gebracht, doch het gebruik dier wapen soort was niet zuiver infanteristisch, zij was feitelijk een min derwaardige cavalerie en het is zeer de vraag of zij—meer over eenkomstig hare eigenlijke bestemminguitsluitend als onder steuning van sterke, goed geoefende en goed aangevoerde cava- lerieafdeelingen niet meer gepresteerd zou hebben. Op grond van het bovenstaande is het niet geraden dezen oorlog als voorbeeld te nemen om het nut van bereden infanterie te doen uitkomen- en de meest doelmatige organisatie en het ge bruik van deze wapensoort vast te stellen. Omtrent de tegenwoordig tot het Engelsche staande leger be- hoorende bereden infanterie valt het volgende te vermelden. In het jaar 1904 werd een voor de toekomst van dit wapen be langrijke beslissing genomen. Omstreeks Juni werd nl. bepaald, dat de 3 bereden bataljons, resp. gelegerd in de oefeningsleger plaatsen bij Aldershot, in de Salisbury Plain en bij Kilworth, niet ingedeeld zullen worden bij hoogere verbanden, als leger korpsen en cavaleriebrigades, maar zelfstandig zullen blijven, ten einde zoo noodig elk de kern te vormen van 6 bataljons, zoodat dan binnen betrekkelijk korten tijd beschikt zal kunnen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 527