512
worden over 18 bataljons a 4 compagnieën, in totaal 8000 man.
Ten einde bij mobilisatie over de noodige officieren en man
schappen voor de bereden infanterie te kunnen beschikken, wordt
van elk bataljon infanterie jaarlijks eenig personeel aangewezen
tot het gedurende 3 maanden volgen van een opleidingscursus
voor bereden infanterie. Zij die dezen cursus met succes door-
loopen krijgen een getuigschrift en uit hen wordt het bij mobi
lisatie bij de bereden infanterie in te deelen personeel gekozen.
Door dezen maatregel worden de infanterieregimenten bij mo
bilisatie niet gedesorganiseerd, daar zij niet meer personeel be
hoeven af te staan dan gewoonlijk jaarlijks in opleiding wordt
gegeven. 1)
Gedurende 1904 werd de bereden infanterie ook belangrijk uit
gebreid. In Juli werd nl. de oprichting van een nieuw batal
jon bevolen, waarmede in September in de legerplaats bij Bul
ford een aanvang werd gemaakt 2), terwijl in diezelfde maand
in de legerplaats van Longmoor de oprichting van nog 2 com
pagnieën werd voorbereid 3).
Op den grondslag van bovengenoemden maatregel betreffende
de mobilisatie kan Engeland in geval van oorlog dus beschik
ken over 4^2 X 6 27 bataljons bereden infanterie, ter sterkte
van 12.000 man. Deze bataljons kunnen, blijkens het eerst
onlangs ingevoerde reglement (Mounted Infantry Training. Pro
visional 1904) 4), ingedeeld worden als steun voor de cavalerie 5),
aan de artillerie toegevoegd worden als dekking, terwijl zij ook
m.i. in strijd met de bestemming van bereden infanterie
bij grootere infanterieafdeelingen ingedeeld, den ophelderings-
en veiligheidsdienst behooren waar te nemen.
Elk bataljon heeft de beschikking over een Maxim-machine-
geweerafdeeling 6), terwijl bij mobilisatie per bataljon een „pom
pom" (snelvuurkanon van 3.7 c.M.) wordt ingedeeld. 7)
1) Mil. Wochenblatt 1904 No. 75.
2) id. 1904 No. 94 en 111.
3) id. 1904 No. 116.
4) id. 1905 No. 3 en 4.
5) Vroeger 2, thans 4 compagnieën per cavaleriebrigade. Zie „Notes on Organisation
and Equipment" by Lieut. Colonel H. M. E. Brunker. Third Edition. London 1903.
6) Mil. Wochenblatt 1904 No. 15.
id. 1904 No. 37.