IETS OVER VALSCHIJVEiV BIJ DE INFANTERIE. Naast de bijdrage van H. in de 4e aflevering van dit tijdschrift wil ik gaarne eenige mijner ervaringen op dat gebied ten beste geven. Toen ik verleden jaar benoemd werd in de commissie voor de regeling der schietwedstrijden voor de onderofficieren van het garnizoen Weltevreden, stonden we voor een ondankbare taak. „U krijgt toch geen deelnemers kap'tein, want wie zal nu voor zijn plezier naar de Soenter loopen om daar 5 patronen te verschieten". Daar was veel waarheid in, want een tocht naar het Soenter- sche schietterrein, om daar eenige uren in de barre zon te ver blijven, is nu niet bepaald een uitstapje. De wedstrijden moes ten dus wel bijzonder aantrekkelijk gemaakt worden, om de onderofficieren er toe te krijgen vrijwillig daaraan deel te nemen. Behalve dat we ieder volkomen vrij lieten in de wijze van komen en gaan, en we voor de bekende tentjes zorgden, werd in de wedstrijden eene groote verscheidenheid gelegd. Zoo was er één personeele wedstrijd op vaste banen, verplicht voor allen, om eenige algemeene prijzen te kunnen uitloven. Overigens waren er vrije banen, waar schutters onderling vrij konden kam pen. De patronen werden gekocht op kaarten van 3 en 5, ten einde een zachte rem te hebben op het deelnemen. Een onzer vrije nummers was het groeps- of kampschieten. De doelen waren 2 op 20 M. onderlinge tusschenruimte opge stelde groepen van 5 kop- of borstschijven. Hiervoor hadden we de beschikking over de bekende geperst papieren schijven, in Nederland reeds in gebruik. Om deze nu als valschijf te doen dienen was aan de achterzijde ter hoogte van de muts een ring aangebracht, waarmede de schijf op den bodem van een omge keerde flesch steunde. De flesch stak met den hals in een bam-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 530