539 van één muildier voor twee man, waarbij dus steeds de helft der compagnie te voet en voor het gevecht gereed was. Dit systeem voldeed goed en wordt thans nog gevolgd. Het is mij niet bekend welke veranderingen er tusschen 1882 en 1900 met deze bereden infanterie plaats grepenzeker is het, dat er in 1900 slechts 2 compagnieën bestonden, beide behoo- rende tot het Vreemdelingenlegioen. Deze bereden infanterie heeft in beteekenis gewonnen sedert de Franschen in 1900 de Fuat-oasen in de Sahara in bezit ge nomen hebben. Deze in het Afrikaansche binnenland vooruitge schoven bezittingen zijn bezet door drie kleine, uit infanterie, cavalerie, kameelruiters en artillerie bestaande detachementen de bovenbedoelde „compagnies des oasis sahariennes". Tusschen Figuig, waar de spoorweg van de kust eindigt, en deze oasen loopt een étappeweg, de eenige waarlangs communicatie met deze bezittingen mogelijk is. Deze weg werd voortdurend onvei lig gemaakt door roovende Berberstammen, die den Franschen herhaaldelijk gevoelige verliezen toebrachten. Dapper, goed bere den (op kameelen) en bekend met het land, overvielen deze roo- vers transporten en enkele ruiters, zoowel als de bezettingen der étappeposten, waarna zij bij het naderen van sterkere troe- penafdeelingen snel en zonder een spoor achter te laten ver dwenen. Troepen te voet kwamen, wegens de bezwaren aan den marsch verbonden, steeds te laat om bedreigde punten te on dersteunen en de roovers te achtervolgen. Kameelkorpsen van voldoende sterkte zijn uiterst kostbaar en putten, evenals sterke cavalerieafdeelingen, de watervoorraden der bronnen te veel uit. De „compagnies montées du Sud-Oranais" toonden zich voor het doel beter geschikt. De twee tot 1903 tot het Vreemde lingenlegioen behoorende compagnieën werden in de jaren 1900 1903 schier bij alle colonnes die in Zuid-Oran opereerden ingedeeld en bewezen daarbij zulke goede diensten, dat in Oc tober 1903 werd besloten tot de oprichting van nog twee der gelijke compagnieën, waarvan er één bij het Vreemdelingen legioen en de andere bij het 2e Regiment Tirailleurs te Ain-Sefro werd ingedeeld. De samenstelling dezer compagnieën is nog vrijwel dezelfde als in 1882; elke compagnie telt 1 kapitein, 2 luitenants, 2 adju-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 557