583 clamant wordt dan gestraft wegens het inbrengen eener licht vaardige reclame, waartoe de chef bevoegd is, maar niet, zooals schrijver het wil doen voorkomen, wegens het ongestraft gela ten feit. In dit verband wil ik nog opmerken, dat de chef natuurlijk den strafoplegger geene opmerkingen maakt in zijne hoedanig heid van berechter der reclame. Dit heb ik dan ook m.i. duidelijk laten uitkomen, al bezigde ik niet het woord „administratief". Wanneer schrijver goed leest, dan zal hem blijken, dat ik wel degelijk onderscheid gemaakt heb in de bevoegdheden van den chef en van den krijgsraad, daar ik ze anders in één adem had kunnen noemen. Wat het tweede punt betreft, nl. het door schrijver geciteerde gedeelte van mijne bijdrage, dit achtte ik zoo duidelijk en van zelf sprekend, dat ik toelichting daarvan niet noodig vond, al was mij dan ook het opstel, ook geteekend U.voorkomende op bl. 473 en volg. van dit tijdschrift, jaargang 1901, niet on bekend. Men behoeft waarlijk geen wereldspecialiteit, zelfs geen specialiteit in het Indische reclame-recht te zijn, om deze ge volgtrekking te maken, afgescheiden nog van de omstandigheid, dat men zich gerust beroepen kan op de jurisprudentie van ons hoogste rechtscollege. Wanneer een militair bv. gestraft wordt voor twee ver schillende feiten, dan wordt bij de strafoplegging niet gezegd, feit a straf ik met bv. twee dagen kwartierarrest en feit b met acht dagen provoost, derhalve met twee dagen kwartierarrest acht dagen provoost doch de feiten worden bij samen loop gestraft met éen straf, evenals zulks in het strafrecht het geval is, hier echter met dien verstande, dat in het geldend strafrecht geen cumulatie van straf, doch wel van geldboeten plaats heeft. Wanneer nu het eerste zeer lichte feit uit de mutatie wordt geschrapt, dan laat het zich gemakkelijk verkla ren, dat de chef, die misschien van meening is, dat het zwaar dere feit met acht dagen provoost te licht gestraft is, zegt, dat hij, de strafzwaarte beoordeelende, geen termen vindt om de straf te verminderen. De mogelijkheid is trouwens niet uit gesloten, dat ook strafoplegger volledigheidshalve het lichte feit vermeld heeft en wat de straf betreft alleen in de beoor-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 601