53
•waarop ook het Res. bataljon tot den aanval overgaat. De
reserve rukt op naar Pëte.
Verder zullen wij dit gevecht, dat in de werkelijkheid ver
moedelijk een zeer schommelend karakter zou dragen, niet vol
gen. Zijn eenmaal de troepen voor een groot deel in gevecht
gebracht, dan hangt de uitslag in niet geringe mate af van de
wijze waarop de aanvoerders de troepenleiding met alle hun ten
dienste staande middelen weten te steunen en aan te vullen.
Daarom heeft het ook, zoowel bij veldoefeningen als bij oefe
ningen op de kaart, zijn nut het gevecht te laten verloopen.
De onderbevelhebbers komen daarbij in omstandigheden, waarin
bevelen uitblijven of wellicht onvoldoende bevelen worden ont
vangen, zoodat zij tot eenige handeling het initiatief moeten
nemen. Ook wordt daarbij het besef levendig, dat ondanks eene
uitstekende troepenleiding het geheel in gevaar gebracht kan
worden door een minder oordeelkundig optreden van een der
onderdeelen.
Toelichting op de oleaten.
Oleaat No. 1 geeft den toestand weder ongeveer te 8 V.M.
Ik moet er op wijzen, dat ten gevolge van de kleine schaal de troe-
penteekens te groot zijn, zoodat de diepte in de marschcolonne
wel wat grooter is aangegeven dan die werkelijk zou zijn. Zoo
bedraagt bv. de marschdiepte der hoofdmacht van de Noord
partij 1300 M.terwijl die volgens de teekening 2000 M.
zou zijn.
De cavalerie der Noordpartij is voor overmacht zijwaarts af
geweken, onder achterlating van eene patrouille op den marschweg
{zie 109 Y.Y.). De commandant van den voortroep, zulks ver
nemende, heeft daarin aanleiding gevonden eene spits en ook
eene patrouille zijwaarts van den marschweg af te zenden.
Yan de vooruitgeschoven cavalerie der Zuidpartij marcheert
1 pel. over Rengas en Delik om ter hoogte van Gembol weder
nadere bevelen te ontvangen. Ren half pel. bevindt zich op weg
naar den brigadecommandant. Het pel. dat de brug over de
Toentang moest bewaken is juist afgelost door de cavalerie dei-
voorhoede, en begeeft zich thans op weg naar het gros der voor
uitgeschoven cavalerie.