54 Het zal de aandacht trekken, dat ik den voortroep eene spits het) laten afzonderen, niettegenstaande de toevoeging van cavale rie (zie 109 V. V.). Zulks komt mij wenschelijk voor: le, omdat de met de rechtstreeksche beveiliging belaste cavalerie slechts zwak is, en 2e, omdat bij dit kleine detachement de afstand van de voorste veiligheidsafdeeling tot de hoofdmacht zeer gering is. Mij dunkt, dat voor de kleine afdeelingen waarmede wij wel als regel zullen moeten optreden, en vooral met het oog op de geringe sterkte van ons ruiterwapen, het beter ware, bepaald voor te schrijven, dat de voortroep steeds eene infanteriespits afzondert. Bezwaar kan dat niet hebben, want het spreekt van zelf dat die spits op den marschweg blijft tot er aanleiding be staat, ten gevolge van de berichten der cavalerie, ook het zij waarts gelegen terrein beter waar te nemen. Krachts- en tijd verlies kan er dus niet het gevolg van zijn. Oleaat No. 2 geeft een beeld van den toestand, zooals ik mij dien ongeveer te 930 V. M. voorstel. Ik heb aangenomen, dat de vooruitgeschoven cavalerie der Zuid partij het voortdringen der Noordpartij langs den weg Bawen Toentang zoo lang heeft kunnen ophouden, tot het detachement Salatiga den rug ten W. van Këtra heeft kunnen bezetten. Aan- geteekend zij, dat deze stelling, zooals mij uit eene verkenning in het terrein bleek, werkelijk te bezetten is op de wijze als op de calque is aangegeven. De N. en N. W. hellingen van den rug zijn niet meer met koffie beplant, zooals de kaart nog aangeeft. Daar ik niet geheel zeker was dat de sectie veldartillerie op 't aangegeven punt wel in stelling zou te brengen zijn, deed ik den commandant der 3e veldbatterij te Willem I het verzoek dit te doen beproeven. Deze was zoo vriendelijk daaraan te voldoen, en berichtte mij dat op bedoeld punt werkelijk eene sectie veld artillerie in stelling was gebracht, waarbij het 25 minuten had geduurd om van a daar te komen. Van de cavalerie heb ik aangenomen, dat 1 pel. buiten ge vecht is gesteld. Wat de Noordpartij aangaat, zal het wellicht eenige bevreem ding wekken, dat ik den rechtervleugel der tirailleurlinie, gevormd door het B,. H. 5e Bat., aan de Z. zijde van Bawen, in de desa heb geteekend in plaats van aan den rand. Het terrein daalt

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 68