iets grooter dan de ncideelige in vergelijking met het Indische
geweer.
Voor liggende doelen kan voor de Indische karabijn zoowel
als voor het Duitsche geweer hetzelfde geheel bestrijkende vizier
genomen worden.
Gaat men verder na, dat de bestrijkende baan voor staande
infanterie bij ons geweer een dracht bereikt van 562 M.die
bij de karabijn van 537 M., dus slechts 25 M. minder, dan mag
gezegd worden, dat, wat gestrektheid van de baan betreft, de
karabijn zeer goed voldoet.
Ad 2e. Ook wat de spreiding aangaat levert het weinig nut
op, de vergelijking tot op groote afstanden voort te zetten. Voor
het individueele vuur behoeven slechts de spreidingsgetallen
voor hoogte en breedte tot op de uiterste grens van dat vuur
in aanmerking genomen te worden; voor de grootere afstanden
zal onderlinge vergelijking, om soortgelijke reden als onder le
genoemd, weinig meer dan theoretische waarde bezitten.
Totale geweerspreiding (S100) op kleine afstanden van het Duitsche
geweer, de Indische karabijn en het Indische geweer.
Uit dezen staat blijkt, dat onze karabijn, wat breedtespreiding
betreft, achterstaat bij het Duitsche geweer. Op 600 M. bedraagt
die speiding ruim 40 meer. Daar staat echter tegenover,
dat in de hoogte de spreidingen gunstiger cijfers aanwijzen; op
den reeds genoemden afstand bedraagt het voordeelig verschil
ten opzichte van het Duitsche geweer ruim 20
Afstand M.
100
200
300
400
500
600
Richting.
H
B
H
B
11
B
H
B
H
B
H
B
Maat.
Centimeter.
Duitsch gew.
11
10
25
20
46
30
70
42
102
53
140
64
Ind. karabijn
14
11
28
23
44
36
62
52
84
69
111
90
Ind. geweer
12
9
23
18
35
28
48
39
64
51
83
65