IS DE KWARTIERMEESTER OF DE ADMINISTRATEUR VAN EEN GARNIZOEN VOOR ZIJN BEHEER VAN VIVRES EN FOI RAGES COMPTABEL AAN DE AI.GE- MEENE REKENKAMER? (Vervolg van blz. 312.) Thans zal worden getracht een antwoord te geven op de vraag, of de kwartiermeester, wanneer hem te velde het beheer wordt opgedragen over de voorraden levensmiddelen enz. die aan zijn korps worden medegegeven, tegenover de Alg. Rekenkamer als comptabel is aan te merken. Het komt ons voor, dat de op lossing van dit probleem wordt beheerscht door de omstandig heid, of die levensmiddelen al dan niet moeten worden geacht te ressorteeren, zooals het onvoorwaardelijk in de le alinea van artikel 85 der Indische Compt. Wet heet, „tot het materieel, bedoeld in artikel 62", d.i. het materieel in 's lands magazijnen en bewaarplaatsen. Tot een juiste beoordeeling van een en ander is eene raad pleging van de Regelen voor het beheer van het materieel van het Departement van Oorlog met daarbij behoorend bijvoegsel enz. noodig. Even moge met betrekking tot dit voorschrift wor den aangestipt, dat het werd vastgesteld bij gouvernements besluit dd. 11 Juni 1882 No. 6 (Staatsblad No. 161). De Regee ring stelde daarin voor het Departement van Oorlog afzonder lijk, met nog vele andere vermeerderd, dezelfde bepalingen vast, die zij ingevolge artikel 62 der Indische Compt. Wet reeds bij de ordonnantie van 17 December 1866 (Staatsblad No. 151) had in het leven geroepen. Artikel 58 dier Regelen leert nu o. m., dat vivresmagazijnen alleen dan afzonderlijke bewaarplaatsen vormen, wanneer de belangrijkheid der voorraden een afzonderlijk beheer noodzakelijk maakt, terwijl artikel 64 voorschrijft, dat tot de bewaarplaatsen,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1905 | | pagina 380