1. OVER EN UIT DEN WERKKRING VAN DEN CIVIEL EN
MILITAIR BESTUURDER
door
P. W. F. KANIESS,
Oud-kapitein der Maréchaussée.
I.
Herhaaldelijk, en als regel met succes, is de Indische officier
tot den werkkring van civiel en militair bestuurder geroepen ge
worden, en dat zal wel, zooals het zich laat aanzien, ook verder
nog geschieden, in het bijzonder in het Gouvernement van Atjeh
en Onderhoorigheden.
Alhoewel de pacificatie van dit roerige gedeelte van Neder-
landsch-Indië onder het bestuur van Generaal Swart als civiel
en militair gouverneur een feit geworden was, en het in het
algemeen rijp geacht kon worden voor een burgerlijk bestuur,
passend in het kader der bestuursvoering voor de andere
buitengewesten, waren er toch nog eenige meer of minder
geïsoleerde en primitieve landstreken in dit uitgestrekte en
heterogene gouvernement, waar, in verband met het betrekkelijk
nog kort geleden ingevoerde effectieve bestuur, de onderlinge
verhoudingen der adatgemeenschappen en de algemeene mentali
teit der bevolking, de handhaving van orde en rust nog nummer
één van het bestuursprogramma moest zijn. Deze gedeelten waren
met den vinger aan te wijzen, n.l. verscheidene landstreken aan
de Westkust en in het berg- en binnenland van Atjeh, waar de
bevolking vóór onze vestiging zoo goed als nooit een ordelijk en
geregeld centraal bestuur gekend had.
In zulke streken is het civiel en militair bestuur, d.w.z. de
vereeniging van troepencommando en bestuur in één hand,
op zijn plaats, zelfs een noodzakelijkheid. Daartegenover behoort
alle getheoretiseer over de pro's en contra's betreffende civiel en
militair bestuur eenvoudig te wijken.
Er zijn nadeelen aan deze combinatie verbonden. Natuurlijk 1
Daar is het verschil in opleiding voor den militairen- en den
bestuursdienst, de daardoor beïnvloede karaktervorming en vak
kennis, en de soms te drukke werkkring.
Maar daar tegenover staat, zooals Generaal Swart dit placht
uit te drukken
„Wat het zwaarste is, moet het zwaarste wegen".
337