108 X 8 864 P. S. No. 5 of rond 1 paktrommel G.
16 kg.
(13 3 X 25) X 50 88 X 50 4400 P. S. No. 1 of
rond 9 blikken 130 kg.
146 kg.
zoodat nog 154 kg. overblijven voor kaartentrommels, enz.
Uit het voorgaande is dus gebleken, dat in het 1ste en 2e
echelon tezamen vervoerd worden
per karabijn- en pistooldragende U/2 dagvoorraad
per km. 1 dagvoorraad
per mitr. ruim 1 dagvoorraad
per cie. met handgranaten ruim 3 dagvoorraden.
Om tot de gewenschie verdeeling te komen, moet in deze twee
echelons dus nog plaats gevonden worden voor 2 dagvoorraad
km. munitie en bijna '/2 dagvoorraad mitr. munitie. Dit is op
verschillende wijzen te bereiken, welke echter alle neerkomen op
uitbreiding van het thans ingedeelde aantal munitievoertuigen,
hetgeen bedenkelijk is met het oog op het geleiders-vraagstuk.
Hoewel in de toekomst deze moeilijkheid vermoedelijk opgelost
kan worden door het in de organisatiën opnemen van lichte
motorvoertuigen, dient men thans nog vast te houden aan de
treinkarren, welke hun bezwaren, doch ook hun voordeelen heb
ben. Immers, hoe denkt men zich de aanvulling op het gevechts-
veld, wanneer de treinkarren vervangen zijn door genoemde motor
voertuigen In den wereldoorlog is toch gebleken, dat draag-
paarden voor deze munitieaanvulling het meest practische en
economische middel zijn. En waar wij in zoo ruime mate over
dit middel beschikken, mag hiervan niet geheel afstand worden
gedaan. Mochten in de toekomst de voertuigen van den bataljons-
trein gemotoriseerd kunnen worden, de cieën. dienen in ieder
geval haar treinkarren en paarden te behouden.
Bij de gevraagde gewenschte verdeeling moet rekening gehou
den worden met
a. een zoo klein mogelijk aantal voertuigen,
b. een zoodadige verdeeling over de echelons, dat het uitgeven
van de munitie in zoo kort mogelijken tijd kan geschieden,
c. een evenredige verdeeling der karren over de onderdeelen
m. h. 0. op een snellen overgang tot het gevecht en gebeurlijke
aanvallen van vijandelijke vliegtuigen gedurende den marsch,
d. het beladingsvermogen der treinvoertuigen, dat zoo min mo
gelijk overschreden dient te worden.
34