De krijgers van Bang-Wetan, de edelen, de Prinsen, allen vielen op Rangga-Lawé aan. Zij staken, schoten, hieuwen, kerfden, pijlden en wierpen met werpspiezen. Het lichaam van Rangga- Lawé werd verbrijzeld alsof een bloem door de vele krijgers in reepjes werd gesneden. Er was er niet één, die gaaf was, want zij waren aangevallen (omringd) in den strijd. Wie er ook kwam om aan te vallen, de legers van den Adipati van Bali en van den Adipati van Toengga-Rana wondden hem, eerst op hem aanval lende. Nu wat betreft de Toebaneezen. Die reeds gevlucht waren om het leven te redden, toen zij wisten, dat hun heer gedood was, gingen zij met groote snelheid terug. Er waren ongeveer 400 man, die het oogmerk hadden, het lot van hun meester te deelen, zonder het gevaar te berekenen. Deze 400 lieden waren Rangga-Lawé zeer toegewijd. Zoodra zij in den strijd kwamen vochten zij in gesloten gelederen met een houding van reuzen, die hun prooi willen verslindenverwoed waren zij in den strijd, slechts gereed om mede te sterven met hun meester. Dege ne, die aangevallen werd, werd weggevaagd en velen vielen dood neermaar er kwamen hoe langer hoe meer krijgers uit Balam- bangan opzetten, de Toebaneezen werden omringd, beregend door blaas- en werppijlen. Om kort te gaan, de zooeven genoem de 400 man werden gedood, allen aan de borst gewond er was er niet één, die in leven bleef. 325 BOEKAANKONDIGING. Van den schrijver ontvingen wij ter aankondiging„Het strafproces voor de krijgsraden van het leger in Nederlandsch-Indië, Overzicht met Aanteeke- ningen", samengesteld door Mr. P. J. Stigter, Kapitein der Infanterie b. d., Leeraar aan de Koninklijke Militaire Academie. (Uitgave K. M. A., 1933 no. 656a). In dit ruim 80 blz. tellende werkje worden van het strafproces voor de krijgsraden achtereenvolgens behandeld het aanhangig maken van eene straf zaak bij den krijgsraad de informatiën voor den commissaris; de behandeling voor den vollen krijgsraadwat na het wijzen van het vonnis geschiedten kele bijzondere procedures; rechtspleging in oorlogstijd. Voorts werd opge nomen „het bewijs der strafbare feiten" Het boekje vormt een practische handleiding voor hen, die in de rechts pleging bij de landmacht een taak te vervullen hebben. M.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 29