gen met het gros van zijn leger diep in het land door te dringen.
De veldtocht misluktein December moest de Prins zijn leger
door geldgebrek afdanken en diep teleurgesteld verliet hij het
land.
Hoewel de zaak hopeloos scheen, rustte de Prins niet, doch
buitenslands bereidde hij een nieuwe poging tot bevrijding voor.
De inneming van den Briel gaf het sein voor een opstand,
welke naar de meeste Nederlandsche gewesten oversloeg. In Augus
tus 1572 rukte de Prins met een op eigen kosten uitgerust leger
zegevierend België binnen. Ook nu weder bleef de tegenslag niet
uit. Scheen Oranje een oogenblik meester van het land en Alva
verloren, de Bartholomeusnacht beroofde den Prins van zijn bond-
genooten. Overal heerschte schrik en angst, de Prins stond wel
dra alleen, zijn leger verliep. Ten slotte begaf hij zich met de
resten van zijn leger naar het noorden om over Enkhuizen de nog in
opstand zijnde gewesten Holland en Zeeland te bereiken. Hier
zou hij zich verder handhaven en onvermoeid in den strijd tegen
het Spaansche bloedregiem blijven volharden.
Naar aanleiding van de, voor 's Prinsen berekeningen ontijdige,
inneming van den Briel schreef hij„Ik bid God, dat, nu het ijs
eenmaal gebroken is, zij met standvastigheid zullen voortgaan,
om zich geheel te ontlasten van de onrechtvaardige onderdruk
king, tirannie en onverdragelijke slavernij, waarin men ze hield.
En wat mij aangaat, zij kunnen zich verzekerd houden, dat ik
niet te korf zal schieten met denzelfden ijver en affectie, die ik
altijd heb gehad, die in niets is verminderd en nooit in mij ver
minderen zal, hen te secundeeren, te helpen en bij te staan
in al, wat mij mogelijk zijn zal" en naar Holland gaande, nadat
een goed deel van de successen van dezen veldtocht weder
verloren gegaan waren „Ik zal er de zaken staande houden zoo
lang ik kan daar zoek ik mijn graf".
Vier jaren hield de Prins zich, verstoken van allen steun, in
Holland met wisselende kans staande tegen de Spaansche Macht.
Na de overgave van Haarlem, na den slag op de Mookerheide,
bij den val van Zierikzee, scheen alle hoop vervlogenAlkmaar's
victorie, de slag op de Zuiderzee, Roemerswaal, Middelburg deden
den moed herleven. Leiden's belegering was een bange tijd. De
Prins volhardde „Twee jaren, heb ik vroeger gezegd, zou dit
land, ook zonder hulp, menschelijkerwijs gesproken, tegen alle
de krachten des Konings van Spanje te verdedigen zijn. Nu zijn
ze bijna voorbij, en zoo wij, door gebrek aan hulp, verloren gaan,
het zij zoo. En ook thans nog, indien van allen verlaten, deze
arme bevolking, zoo als ik hoop, volharden wil en de straffe Gods
niet over ons komt, zal het nog wel de helft van Spanje aan goed
en bloed kosten eer ze meester van ons zijn."
Op het verlies van Zierikzee volgde de muiterij van de Spaansche
soldatende Spaansche furie leidt tot de Pacificatie van Gent.
Met de komst van Don Juan luwt de strijd een wijle.
301