munitie-uitgifte gebaseerd op een gedetailleerde verdeeling (zie b.v. noot 1 op bldz. 239) meestal spaak zal loopen er zullen hou ders en doozen overblijven, enz. Slechts de meest eenvoudige wijze van uitgifte geeft eenige kans op een goede verdeeling en aan gezien die uitgifte snel moet geschieden, moet zij verdeeld worden, op meerdere plaatsen tegelijk geschieden, dus b.v.: elke brigade neemt een blik van 500 patronen maakt dat zelf open en verdeelt het, terwijl intusschen een paar man door den sectie commandant worden aangewezen voor het openmaken van een extra blik voor het aanvullen van de tekorten die door de brigade commandanten worden toegeroepen. Indien intusschen manschappen en groepen weggaan voor het wegdragen van overcomplete munitie naar den staart der com pagnie en voor het halen van handgranaten of het opladen van veldzakken, dan wordt de compagnie tot één krioelenden, langs en door elkaar heenschuivenden verwarden klomp menschen, die den marschweg hopeloos verstoppen zal en waarin compagnies- en sectiecommandanten zich als eilandjes in een kolkende zee zullen gevoelen, daar zij steeds menschen van andere afdeelingen door de hunne zullen zien loopen. Moet in dit pêle-mêle, en in dit altijd eenigszins haastig gedoe (ook al houdt men streng de hand aan orde en rust) ook nog het plaatsen der detonatoren in de handgranaten plaats hebben, en door elk man voor zich Aansluitend aan de opgesomde bezwaren wil ik hier een meer principieele zaak in beschouwing nemen. Het uitreiken van de reserve-munitie, die evenals de handgra naten los aan het lichaam moet worden gehangen of in de jas- of broekzakken moet worden geborgen, vormt een niet geringe, maar vooral lastige gewichtsvermeerdering voor den toch reeds zwaar belasten en ongemakkelijk behangen soldaat (gasmasker, eetketel met noodrantsoen, handgranaten, mar. sabel, pionierge reedschap). Ik vrees dan ook dat die uitgifte zal leiden tot groot verlies en groote verspilling van munitiede soldaat zal ernaar verlangen die lastige extra munitie zoo snel mogelijk kwijt te zijn en dus bij het vuren niet zuinig zijn, terwijl verliezen van houders bij het herhaaldelijk voorwaarts gaan, neervallen en door het terrein gaan, niet onwaarschijnlijk is. De aan het lichaam hangende doozen zijn spoedig stuk, terwijl het sluiten ervan, vooral in een gevecht, zoo ongemakkelijk is dat het wel achterwege zal blijven en houders in de jaszakken zijn door de uitrusting lastig te bereiken. Ik vrees dat de soldaat zal handelen naar deze onbewuste redeneering: „patronen heb 478 - SLinn vei"band hiermede komt het mij voor, dat de invoering van trommels a 1UU0 patronen, mstede van de blikken a 500, een nadeel zal blijken te zijn

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 78