De rivier heeft een breedte varieerende van 100 tot 135 m.
en is nergens doorwaadbaar; een viertal dwarsprofielen (opge
nomen dd. 6 Oct. 1932) is gegeven. De stroomsnelheid in den
stroomdraad bedraagt ongeveer 3/4 m. per seconde. De waterstand
benedenstrooms Pamarajan wordt beheerscht door het irrigatie-
werk bij deze plaats, waardoor het water plus minus 3 a 4 ra.
wordt opgestuwd en wordt afgeleid in een rechter- en een linker-
irrigatiehoofdkanaal twee belangrijke hindernissen, breed on
derscheidenlijk 9 en 52 m, diep onderscheidenlijk 1.50 m. en 2.75 m,
met vrij vasten bodem en een stroomsnelheid van plus minus
0.20 m. per seconde; beide kanalen worden begrensd door 1 a 3 m.
hooge dijken en kunnen door spuisluizen op de Tji Oedjoeng
loozen. Bij vernieling van den stuwdam bij Pamarajan loopt de
waterstand der Tji Oedjoeng benedenstrooms van den stuw in
Maart normaal 1,50 m. a 2.75 m. in den stroomdraad ongeveer
1,25 m. op, waardoor in de bochten t. g. v. het onderwaterloopen
der als regel flauw hellende binnenbochtoevers de rivierbreedte
aanmerkelijk wordt vergroot, terwijl de stroomsnelheid stellig tot
ruim 1 m. zal toenemen. De kans op bandjir stijgt bij vernieling
van den dam belangrijk; zware bandjir (1 a 2 maal per natten tijd)
zet het geheele gebied tusschen beide irrigatiehoofdkanalen onder
water. Een groot aantal ijzeren bruggen, alle geschikt voortrein
voertuigen, zoomede een viertal geschikt voor alle verkeer, leiden
over het linkerhoofdkanaal. Indien bij het linkerhoofdkanaal de
bruggen vernield worden, kan nog na eenige eenvoudige verbeterin
gen voor verkeer van Cav., treinkarren en Abg. gebruik gemaakt
worden van de doorgangen op de plaatsen, waar het kanaal is
onderbroken (het kanaal wordt met syphonduikers onder de krui
sende kali's door gevoerd). Over het in het N. nog niet geheel
voltooide rechterirrigatiehoofdkanaal liggen slechts enkele kleine
bruggetjes van zeer geringe capaciteit, zoodat daar practisch geheel
in overgang voor voertuigen dient te worden voorzien.
Uit een overzicht blijkt de toestand van elk der wegen en paden,
waarbij t. a. v. de groote wegen op den W. Tji Oedjoengoever Z.
van den grooten postweg opvalt, dat de verharding vrij goed is,
de wegbreedte vrijwel overal dubbel verkeer toelaat en zij grooten-
deels door bedekt terrein voeren.
De wegen op den O. oever in het betrokken riviervak zijn
m. u. v. enkele, mede t. g. v. slechte duikers en bruggetjes, hoog
stens geschikt voor karren en lichte auto's.
Op een bij het verkenningsrapport behoorende kaart zijn voorts
de oevergesteldheid langs het riviervak Rangkasbitoeng—Kragilan,
en de plaatsen der drie aanwezige prauwenveren (per veer een
408
Op bijlage No. 1 aangegeven met „Irrigatie leiding". Het rechterirrigatie
hoofdkanaal komt op stafkaartblad 12 C niet voor, doch valt grootendeels
samen met lijn B op de calque Bijlage No 4.