daarmede in sterkte overeenkomende afdeeling een afstand van 100 m moet worden bewaard öf „grosze Fhegerwirkungsabstande", hetgeen beteekentna elke sie. 50 m. afstand. Bevelstechnisch is deze regeling zeer eenvoudig. Het bezwaar is echter dat een cie. inf. op den weg 100 m. lang is, doch de cie.'mitrs rond 200 m., een cie. mijnenwerpers en een batterij rond 300 m., een voertuigen colonne 500 m. en een cie. bruggentrein zelfs 800 m. Beter komt het daarom voor, om in het div. bevel eenvoudig te gelasten: maatregelen tegen vlieger gevaar", waarbij er op wordt gerekend, dat alle colonnelengten dan worden verdubbeld. De detailregeling van den marsch met verdubbelde colonnelengten kan het best aan de batons, enz. -comdtn worden overgelaten, die hunne be velen daartoe geven afhankelijk van den toestand, de terreingesteldheid, den aard van den weg, dag- of nachtmarsch, enz. Andere beveiligingsmaatregelen, bv het inschuiven tusschen de cieën van mitr.-siën, kunnen dan tevens door die comdtn worden getroffen. Voornoemde regeling heeft bovendien het voordeel dat de sterkte van de marcheerende colonne minder gemakkelijk door vijand vliegers kan worden vastgesteld doordat de onderdeelen, waaruit de colonne bestaat, niet op dezelfde wijze zijn gegroepeerd. Mil. wissenschaftliche Mitteilungen Nov.- Dec. 1932. Anlage und Fiihrung der Verteidigung im Bewegungskrieg. Oberstlt des BH. Dr L. Rendulié be spreekt dit onderwerp aan de hand van de inzichten, neergelegd in de Oosten- rijksche voorschriften, waarin worden onderscheiden de nachhaltige Verte'divung (hardnekkige verded.) of Verteidigung zonder meer, verder de hinhaüende Verteidigung (vertragend gevecht of gevecht om tijdwinst) en 3e de entschei- dungsuchende Verteidigung als deel van een in wezen offensieve gevechtshan- deling (vasthoudende groep). De kracht van de verdediging is het vuur vandaar dat wordt gestreefd naar het bezit van een ruim schootsveld, waar de kracht van mitrs en handvuurwa penen tot haar recht kan komen. Door een doelmatige opstelling van de vuur kracht in de diepte moet de verdediger voorts trachten aan de wisselende kansen van den strijd het hoofd te bieden. De stootkracht komt pas in de 2e plaats aan de orde, n.l. als de vuurkracht faalt. Behalve het verdeelen van de vuur kracht over de hoofd weerstandslijn, zooals voorgestaan in het Oostenr. voorschrift kunnen de inf.-wapenen uiteraard ook worden verdeeld over meerdere strooken, welke methode n. o. m. meer aanbeveling verdient. De in te nemen frontbreedte bij het verdedigend gevecht wordt bepaald door het doel, met de verdediging beoogd, en o. m. vnl. door de terreinom standigheden. In den oorlog echter wordt de in te nemen breedte meestal bepaald door den algemeenen toestand en het aantal voor een bepaalde taak beschikbare troepen. Op grond van oorlogservaring stelt de schr. de front breedte van een bataljon met 18 lichte, 12 zw. mitrs en 2 1. mijnenwerpers gesteund door 2 a 3 battn, in gunstig terrein op 1200 m. Het geheel is een zeer lezenswaardige studie. Nachtgevechten. Mavors 1933 No.l. Grepen uit de werkelijkheid. E.E. T. Tulfer, le Lt.der Inf., geeft n. a. v. een artikel van La Revue d'Infanterie van Augustus '32 een beschouwing over eene episode uit het begin van den wereldoorlog tijdens den slag aan de Meurthe, nl. bij den strijd eind Aug. 1914 door het Ille baton, van R. I. om het aan de samenvloeiing van Meurthe en Mortagne gelegen dorp Mont. Het betreft hier een nachtelijke onderneming, welke door slechte voor bereiding, als gevolg waarvan zich een paniekstemming van het baton, meester maakte, totaal mislukte. In een terrein, dat zeer kort te voren door sterke vijand, afdn. was bezet geweest en omtrent wier terugtocht slechts vage aan wijzingen ter beschikking stonden, werd nagenoeg zonder veiligheidsmaatre gelen (in marschcolonne) in de richting van het aanvankelijke doel, het dorp Mont, gemarcheerd. Door een misverstand ontstond gedurende den marsch een heftig vuur op een in dezelfde richting marcheerende nevencolonne, welk vuur met moeite door offn en kader te bedwingen was. Omtrent de aanwezigheid 496

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 96