Bij een eventueelen strijd tegen een B. V. komen we te staan
tegenover een modern georganiseerden tegenstander, ook wat
lichte troepen betreft, en wij dienen daar iets tegenover te stellen
dat qua organisatie en uitrusting daaraan „ebenbürtig" is. Of
de hoofdtaak van onze lichte troepen gelegen zal zijn in de be
veiliging of in de verkenning, doet niet ter zake. Voor welke
taak men het gros van de lichte troepen wil gebruiken, in beide
gevallen is er behoefte aan een krachtig orgaan, in staat om
weerstand te bieden en te overwinnenin beide gevallen is
daarvoor de samenwerking van cav. en wr. een eerste eisch.
in de practijk zien we dan ook bij vrijwel alle divisiemanoeuvres
de combinatie cav.-wr. terug, zij het ook, dat de wr. meestal
zijn voorgesteld door eenige menschen met vlaggen. Evenzoo
mogen we aannemen, dat het in de bedoeling ligt in geval
van oorlog onze cav. en wr. gezamenlijk te doen optreden,maar
daarmede zijn we er niet.
Die bedoeling dient tot uitdrukking te komen in de oorlogs
organisatie, zoodat met de samenstelling van staven e. d. op die
samenwerking kan worden gerekend. De grondslag voor die samen
werking moet evenwel reeds in vredestijd gelegd worden door
een innig contact, een gezamenlijk en in gelijken geest oefenen.
De officieren van de cav. dienen een juist begrip te hebben van
het optreden van de wr. en omgekeerd.
Men hoede er zich voor de wr. te beschouwen als snel ver
plaatsbare infanteriezij zijn in hun optreden, althans zij moeten
zijn, cavaleristisch. Snelheid en manoeuvreervaardigheid moeten
op den voorgrond staan
Dit alles is slechts te bereiken door de wr. daar onder te brengen
waar zij tehuis hooren, dat is niet bij de infanterie, maar bij de
cavalerie.
Zoo schrijft Baron van Lawick in het W. J. H. '26 2)„In den
laatsten tijd wordt de behoefte steeds dringender om zoowel de
cav. als de wr. ten aanzien van opleiding en oefening onder
denzelfden inspecteur te stellen". Ook de vorige inspecteur der
cav., kolonel Colthoff, wenschte de toenmalige comp. wr. van
de divisie onder commando te stellen van den commandant van
het half-regiment cavalerie.
De pantserwagens dienen in de meeste gevallen voor steun
aan en samenwerking met cav. en wr. Slechts in uitzonderingsge
vallen zullen zij voor een afzonderlijke opdracht worden bestemd.
F. S. R. 3) zegt daaromtrent„Armoured cars should be allotted
507
A.T.V. p. 142 „De wielrijdersafdeelingen dienen inzonderheid tot recht-
streeksche ondersteuning van de cavalerie".
Idem p. 29b (5) „Wielrijders en/of infanterieafdeelingen, welke tot steun
aan verkennende cavalerie worden toegevoegd, komen onder de bevelen
van den commandant van die cavalerie".
2) Wetenschappelijk Jaarbericht Holland 1926.
3) Field Service Regulations.