noodig zijn, meestal wel kans ziet geregeld in de behoefte te
voorzien.
Wij zouden de manoeuvres echter willen zien benut om de
noodige ervaring op te doen betreffende een meer op oorlogs-
leest geschoeide vleeschvoorziening dan die, welke thans gebrui
kelijk is.
Veldbakkerijen hebben we wel, en er wordt zelfs wel eens
gebruik van gemaakt. Waar het bakken te velde echter geen
eenvoudig werk is en zelfs geroutineerde bakkers nog niet direct
met veldbakovens overweg kunnen, zou het geregeld gebruik van
deze inrichtingen bij troepenoefeningen in groot verband o. i.
zeker zijn toe te juichen, ook al is het brood uit de militaire
bakkerij te Tjimahi aan te voeren, of kan het uit plaatselijke
bakkerijen worden betrokken.
13. De verpleging gedurende de „oorlogsdagen" ware in het
kader der bespreking te betrekken. Immers deze aangelegenheid
betreft, uit een oefeningsoogpunt, zoowel de troepenleiding als
de troepenofficieren en de intendance. Daarbij ware aan „klachten"
over de levensmiddelen niet de hoofdaandacht te wijden, doch
wel aan fouten en onvolkomenheden in den gang van zaken
voor wat de aanvoer en beschikbaarstelling der verplegingsbe-
hoeften betreft. Zoowel door den troep als door de intendance
zullen fouten worden gemaakt en uit de bespreking hiervan valt
voor beide partijen leering te trekken.
Tot slot de vraag of aan de voorgestelde maatregelen groote
financieele consequenties zijn verbonden. Wij zijn van meening dat
het nog al mee zal vallen. De grootste uitgaven zullen zijn:
a. meerdere kosten voor inhuur van paarden, ter organisatie van
een beter bruikbaren B. T.,
b. de kosten verbonden aan een ruimer gebruik van nood
rantsoenen.
Wij ontveinzen ons dan ook niet, dat de huidige toestand van
's lands financiën al heel weinig geschikt is om aan oefeningen
ter wille van de verpleging meer geld te besteden. Er zal echter
naar wij hopen nog wel eens een beter tijd aanbreken. En als
men dan tracht de oefeningen op bescheiden schaal (regiment met
hulpwapens) meer in overeenstemming te brengen met de wer
kelijkheid, voor wat de functionneering der „diensten" betreft,
gelooven wij niet dat hieraan onoverkomelijke financieele bezwaren
zijn verbonden Wellicht doet zich in de (verre?) toekomst de
mogelijkheid voor om b. v. eens in de 2 jaren bij oefeningen op
grooter schaal de verpleging haar volle deel te geven.
Zooals de gang van zaken thans is, zal een manoeuvre-intendant
steeds genoodzaakt blijven zijn toevlucht te nemen tot „foefjes",
hetgeen lang niet altijd zijn schuld, en meestal ook niet zijn
wensch is.
572